Op 18 augustus vond er in het CeNaSu-gebouw een ontmoeting plaats tussen de minister van Onderwijs en leerkrachten uit het binnenland. Dat was althans het plan.
Op papier leek het een waardevol initiatief: een gesprek met de mensen die het zwaarst belast zijn in het onderwijssysteem, en die dag in dag uit proberen les te geven onder bizarre omstandigheden waar men in de stad nauwelijks een voorstelling van heeft. In werkelijkheid werd het een pijnlijk voorbeeld van hoe diep het respect voor deze groep is weggezakt.
Wat het onderwijs in Suriname mist, is niet alleen geld of middelen, maar leiders die hun mond houden en écht luisteren. Neem minister Dirk Currie.
Hij nodigde schoolleiders en leerkrachten uit het binnenland uit om hun stem te laten horen. Ze kwamen niet voor mooie woorden of beloftes.
Ze kwamen met de rauwe realiteit van het binnenlands onderwijs: leerlingen zonder boeken, collega’s die niet komen opdagen, scholen die letterlijk op instorten staan. Maar wat ze aantroffen, was een bijeenkomst die aan alle kanten rammelde.
De uitnodiging was duidelijk: aanwezig zijn om 9.00 uur. Veel leerkrachten kwamen vroeg. Sommigen stonden al om half negen buiten.
De lobby bleek te klein, dus ze wachtten buiten. Geen koffie, geen water, geen welkom. Pas rond tien uur werden ze binnengelaten in een zaal die nog niet eens was klaargezet.
De tafels en stoelen stonden verspreid, alsof niemand op hun komst had gerekend. En dus begonnen de leerkrachten zelf maar met sjouwen en herschikken.
Dat weinig hoopvolle begin werd bevestigd toen de minister uiteindelijk arriveerde. Tien minuten ná het uitgestelde begintijdstip.
Hij stelde zich kort voor, gaf een paar aanwezigen de gelegenheid om hun zorgen via de microfoon te uiten. Daarna vertrok hij, zonder te gaan zitten, met de mededeling: “Zet alles maar op papier en lever het in. Ik heb een andere afspraak”. De bijeenkomst was voorbij voordat die begonnen was.
En dat was het! Er was geen gesprek, geen ruimte voor vragen of plannen. Geen enkel teken van echte betrokkenheid.
Een bijeenkomst die minder weg had van een ontmoeting en meer van een bureaucratisch toneelstuk. De zoveelste voorstelling in het theater van de Surinaamse politiek.
Nog geen maand geleden hoorden we grootse beloften over een “inhaalslag in het onderwijs”. Dat klinkt als een sprint vooruit. Maar in de praktijk blijkt die inhaalslag vooral een hink-stap-sprong richting de prullenbak.
Want hoe serieus is een minister die geen uur vrijmaakt voor de mensen die het onderwijs overeind houden? Het is alsof je de dokter belt omdat je ziek bent en hij zegt: “Schrijf je klachten maar op, ik lees het later, ik heb nu een lunch.” Intussen sterf je langzaam weg.
Wat deze ervaring extra wrang maakt, is dat de heer Dirk Currie zich in de media profileert als iemand die “vanuit de kern werkt” en gelooft dat “waarden en normen de basis zijn van een stevige samenleving.” Mooie woorden.
Maar waarden en normen toon je niet in speeches. Je toont ze in gedrag. In hoe je omgaat met mensen die op jou vertrouwen.
Wat knaagt, is het gebrek aan respect. Die schoolleiders komen niet voor hun plezier. Ze komen omdat hun leerlingen worden vergeten door een systeem dat liever lintjes doorknipt dan krijt koopt.
Een minister die zegt “zet het maar op papier”, zegt in feite: jullie tijd is minder waard dan de mijne.
Voor de aanwezige leerkrachten voelde het als een klap in het gezicht. Ze kwamen met hoop, met verwachtingen, met ervaringen uit de praktijk. Ze vertrokken met een schrijfopdracht. Een papieren afhandeling van echte, menselijke problemen.
En daar zit nu net het probleem. In Suriname verdwijnen problemen niet omdat ze worden opgelost, maar omdat ze worden opgeschreven.
Van papier naar la, van la naar archief, van archief naar vergetelheid. En intussen verandert er niets. De klaslokalen blijven leeg, de kinderen blijven zonder boeken, en de onderwijzers blijven zonder ondersteuning.
En ondertussen staat het onderwijs in het binnenland nog steeds met lege handen.
Een kennismakingsbijeenkomst zonder kennismaking is geen foutje. Het is een signaal. Een signaal van desinteresse, van slechte voorbereiding, en vooral: van minachting.
Want als zelfs basiszaken als stoelen en water niet geregeld zijn, hoe serieus moeten we dan de grote woorden over onderwijshervorming nemen?
Leiderschap begint niet met woorden, maar met daden. Met aanwezig zijn, luisteren, en verantwoordelijkheid nemen.
De leerkrachten uit het binnenland hebben hun verhalen op papier gezet. Maar wat ze echt nodig hebben, is dat iemand het leest en daarna in beweging komt. Want daar begint verandering.
Niet de leerkrachten, maar de minister moet aan het werk.
Eduard Hartgens
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud