Al zes maanden lang horen burgers hetzelfde refrein: het onderzoek loopt. Minister Diana Pokie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting spreekt over ernstige, diepgewortelde onregelmatigheden rond de Moni Karta.
Over georganiseerde misstanden, betrokken medewerkers en noodzakelijke ingrepen. Dat klinkt daadkrachtig. Maar intussen staat aan de andere kant van dit verhaal een groeiende groep mensen die al maanden zonder financiële ondersteuning zit en dat wringt.
Onderzoek als noodzaak, maar ook als excuus?
Niemand betwist dat fraude en corruptie hard moeten worden aangepakt. Integendeel: juist bij sociale programma’s die bedoeld zijn voor de armsten, is integriteit heilig.
Als er misstanden zijn bij het ministerie en de Surinaamse Postspaarbank, dan moet dat tot op de bodem worden uitgezocht.
Maar een onderzoek mag nooit verworden tot een schild waarachter bestuurlijke traagheid schuilgaat.
Zes maanden onderzoek betekent ook zes maanden onzekerheid voor burgers die afhankelijk zijn van de Moni Karta om te overleven in een economie waar prijzen blijven stijgen en koopkracht verdampt.
De stille slachtoffers van bestuurlijke stilstand
De minister erkent dat hele afdelingen tijdelijk worden stilgelegd en dat dit de dienstverlening onder druk zet. Maar juist daar ligt het pijnpunt: de kwetsbare burger betaalt de prijs voor fouten die hij of zij niet heeft gemaakt.
Terwijl ministers hun salaris ontvangen en structuren intact blijven, worden burgers geconfronteerd met lege portemonnees, uitgestelde betalingen en een digitale portal die weinig meer biedt dan stilte. Voor velen voelt het alsof zij opnieuw worden gestraft, niet voor fraude, maar voor armoede.
Armoedebestrijding vraagt meer dan controle
Het herstel van vertrouwen in het systeem is een terecht doel. Maar vertrouwen herstel je niet alleen met onderzoeken, aangiftes en persconferenties. Vertrouwen herstel je door tegelijk bescherming te bieden aan rechthebbenden.
Waar is het noodmechanisme voor mensen die aantoonbaar recht hebben op ondersteuning? Waar is de tijdelijke oplossing terwijl het onderzoek voortduurt?
Armoedebestrijding vraagt niet alleen om opschoning, maar ook om menselijkheid, snelheid en bestuurlijke creativiteit.
Leiderschap wordt gemeten in crisis
Minister Pokie stelt dat dit geen probleem is dat “in vier of vijf maanden” kan worden opgelost. Dat kan waar zijn, maar leiderschap betekent juist dat je in complexe situaties voorkomt dat de zwaksten verder in de knel raken.
De vraag die steeds luider klinkt in de samenleving is daarom geen persoonlijke aanval, maar een bestuurlijke toets: Is het beleid voldoende berekend op de realiteit van armoede, terwijl het systeem wordt doorgelicht?
Tussen rechtvaardigheid en rechtvaardig handelen
Fraude bestrijden is rechtvaardig. Maar inwoners maandenlang zonder steun laten, terwijl hun bestaanszekerheid op het spel staat, voelt onrechtvaardig.
Als armoedebestrijding werkelijk centraal staat, dan moet elke maatregel — ook tijdens een onderzoek — worden afgewogen tegen de gevolgen voor de mensen voor wie dit beleid bedoeld is.
Want uiteindelijk mag de strijd tegen misstanden nooit uitmonden in een nieuwe vorm van sociale uitsluiting.
H. Smeltz
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud








