Sinds 15 juli 2025 ligt de verantwoordelijkheid voor de benoeming van nieuwe leden van de Sociaal-Economische Raad (SER) bij president Simons.
Nu de wittebroodsweken voorbij zijn, klinkt de oproep luider dan ooit: als de regering de SER serieus neemt als beleidsinstrument, moet de president op zeer korte termijn de dertien leden (her)benoemen.
Door het uitblijven van (her)benoemingen is de SER feitelijk sinds 14 september 2022 buiten werking gesteld door de regering Santokhi-Brunswijk. Op die datum zijn alle leden, conform de wet, collectief afgetreden.
Het uitblijven van nieuwe benoemingen heeft een cruciaal wettelijk adviesorgaan — verantwoordelijk voor sociaal-economische stabiliteit en beleidsbalans — effectief verlamd.
Dit betekent dat Suriname in een periode van zware sociaal-economische crisis verstoken is gebleven van een wettelijk verankerde en breed gedragen adviesstructuur.
Wettelijke taak SER: Stabiliteit, Groei en Sociale Rechtvaardigheid
De SER, ingesteld bij wet van 3 maart 2004, heeft een duidelijke opdracht:
Het bevorderen van afstemming tussen de belangen van overheid, werkgevers en werknemers, gericht op economische stabiliteit en sociale rust.
Het bijdragen aan maatschappelijk functioneren, duurzame ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid.
De raad bestaat uit 13 leden en 13 plaatsvervangers: 5 namens de regering, 4 namens de werkgevers en 4 namens de werknemers. Leden worden steeds voor twee jaar benoemd en treden gelijktijdig af — waarna de president onmiddellijk nieuwe benoemingen moet uitvoeren.
Dat dit niet gebeurde, is niet slechts een technische misser maar een bestuurlijke klap voor alle betrokken maatschappelijke groepen.
Bestuurlijke dwaling in tijden van crisis
Het weigeren of nalaten om de SER te laten functioneren is volgens critici een ernstige fout, zeker gezien Suriname’s complexe sociaal-economische situatie.
Het buiten werking stellen van het orgaan berooft de regering én De Nationale Assemblee (DNA) van deskundig en wettelijk verplicht advies.
Niet alleen vertegenwoordigers van de arbeids- en werkgeversorganisaties, maar ook regeringsvertegenwoordigers die zich eerder hebben ingezet in de SER, worden hierdoor ernstig tekortgedaan.
DNA en maatschappelijke partners opvallend stil
Wat vooral zorgen baart, is het oorverdovende zwijgen rondom deze wetschending. De SER dient volgens de wet ook als adviesorgaan voor DNA, maar ook oppositiepartijen hebben nagelaten de regering hierover ter verantwoording te roepen.
Hoewel het begrijpelijk is dat de vorige regering haar eigen tekortkomingen niet wil benadrukken, is het opmerkelijk dat vakbeweging en werkgeversorganisaties deze situatie ogenschijnlijk accepteren.
De VES heeft reeds driemaal in haar publicatie INZICHT op deze bestuurlijke misstap gewezen, en benadrukt dat geen enkele president — noch huidige, noch toekomstige — de wet naast zich mag neerleggen.
Het functioneren van een rechtsstaat vereist dat wetten worden gerespecteerd, niet genegeerd.







