De reactie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) op recente berichtgeving over het inhuren van externe deskundigen voor grensonderhandelingen is even defensief als misplaatst.
In plaats van transparantie te betrachten over de aanwending van publieke middelen, kiest het ministerie ervoor om kritische geluiden weg te zetten als “A-nationaal handelen”, een verwijt dat niet alleen ongepast is, maar ook gevaarlijk.
Niemand betwist het belang van professionele begeleiding bij grensonderhandelingen. Dat Suriname hiervoor gebruikmaakt van internationaal erkende experts zoals professor A. Soons is op zichzelf geen probleem.
Wat wél ter discussie staat, is het gebrek aan openheid over de omvang, kosten en noodzakelijkheid van deze dienstverlening — zeker in een tijd waarin de samenleving kritisch toekijkt op elke cent die wordt uitgegeven uit de staatskas.
De suggestie van het ministerie dat deze samenwerking sinds 2019 in voorbereiding is en “reeds goedgekeurd” was door de Raad van Ministers, doet niets af aan de noodzaak van actuele publieke verantwoording.
Een beslissing die jaren geleden werd genomen, moet ook vandaag nog worden gewogen in het licht van de actuele economische, politieke en maatschappelijke context. Waarom nu? Tegen welke kosten? En waarom opnieuw zonder voorafgaande heldere communicatie?
De afwijzing van kritische vragen door te stellen dat zulke informatie de onderhandelingsstrategie van Suriname zou ondermijnen, is een kwalijke retorische zet.
De grensonderhandelingen zelf hoeven niet op straat te liggen — maar dat is geen excuus om de financiële afspraken en de juridische aard van de externe betrokkenheid volledig buiten het publieke debat te houden. Transparantie over publieke uitgaven is geen luxe, het is een democratisch vereiste.
Bovendien slaat het ministerie de plank mis door te suggereren dat media en burgers die kritische vragen stellen over staatsuitgaven ‘de nationale belangen’ zouden schaden.
Dit is een omkering van de werkelijkheid: juist het stellen van die vragen getuigt van nationale betrokkenheid. Want hoe kunnen we grenzen verdedigen als we onze eigen democratische principes niet respecteren?
Dat aan expertise een prijskaartje hangt, is vanzelfsprekend. Maar het is even vanzelfsprekend dat de samenleving inzicht wenst in hoe groot dat prijskaartje is, en of het in verhouding staat tot de verwachte uitkomst. Dát is wat verantwoord beleid onderscheidt van willekeur.
Het ministerie van BIBIS zou er goed aan doen minder te moraliseren en meer te informeren. In een gezonde democratie mag elke burger en zeker de pers vragen stellen over staatsuitgaven, ook als het om gevoelige thema’s gaat.
Wie transparantie als bedreiging ziet, heeft het publieke vertrouwen al verloren.
J. Mangru
Jurist en politiek-commentator

Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud