De doodlopende weg van de Surinaamse politiek

stop bord verkeer

Dat politicus Jennifer Geerlings-Simons zich nu aanbiedt als presidentskandidaat roept serieuze vragen op.

Zeker als haar achterban spreekt over “uitdagingen met de salarissen” in juli, terwijl onafhankelijke economen juist een positievere financiële situatie schetsen dan in 2020.

Het suggereert paniekzaaierij of zelfs doelbewuste misleiding en dat is zorgwekkend voor iemand die het hoogste ambt ambieert.

Laten we eerlijk zijn: Simons heeft tijdens haar vorige politieke termijn zelden daadkracht of ruggengraat getoond. Toen ze werd gekozen voor het parlement, weigerde ze haar kiezers actief te vertegenwoordigen.

Ze zweeg bij talloze gevallen van vriendjespolitiek en corruptie, zowel tijdens Bouterse 1 als Bouterse 2.

Het “vrienden en familie”-netwerk kon floreren, terwijl zij aan de zijlijn meekeek. En nu moeten we haar vertrouwen als leider?

De ironie is schrijnend: uitgerekend zij, die medeverantwoordelijk was voor de economische puinhoop, claimt nu het roer te willen overnemen.

Waarom? Om weer terug te keren naar het oude systeem van patronage en politieke schijnheiligheid?

Dat betekent niet dat de huidige regering geen fouten maakt. Achttien ministers is onnodige verspilling en een broedplaats voor interne strijd en corruptie.

Een slank, efficiënt kabinet van acht zou het vertrouwen in de politiek aanzienlijk kunnen herstellen.

Wat Suriname nodig heeft is geen terugkeer naar het verleden, maar leiders die transparantie, daadkracht en integriteit belichamen.

Zolang dat ontbreekt, of het nu VHP, NDP of PL heet,  blijft het vertrouwen in de Surinaamse politiek langzaam sterven.

N. Mohari