Wanneer de governor van de Centrale Bank zélf toegeeft dat “de valutamarkt compleet imperfect” is, dan weet je dat de crisis niet slechts een rimpeling is, maar een zinkend schip.
Maurice Roemer weet precies waar de schoen wringt — speculatie, gebrek aan regels, vriendjespolitiek — maar weigert op de noodrem te drukken. En dat terwijl de burger op straat al dagenlang vruchteloos achter een paar honderd Amerikaanse dollars aanloopt.
Het is niet dat de dollars er niet zijn. Ze zijn er, maar niet voor iedereen. Ze zijn voor wie de juiste contacten heeft, voor wie weet bij welke cambio de telefoons rinkelen als de markt ‘droog’ is.
De gewone burger mag wachten, smeken, of zich laten afschepen met een koers die nergens meer op gebaseerd is. En ondertussen blijft de Centrale Bank vergaderen, overleggen en verklaren.
“Een markt zonder regels is geen markt,” zegt Roemer terecht. Maar wat is een Centrale Bank zonder tanden? Een waakhond die toekijkt terwijl de speculanten het erf leegroven.
Al tig jaar lang weet men waar het probleem zit: te veel vrijheid zonder verantwoordelijkheid. De valutamarkt is verworden tot een speeltuin voor insiders, waar de koers niet langer een weerspiegeling is van economische realiteit, maar van hebzucht.
De governor spreekt over “adequate wetgeving” en “verantwoord marktgedrag.” Mooie woorden, maar intussen is de inflatie de burger aan het wurgen.
Het is alsof men de brandweer hoort zeggen dat ze “nadenken over een nieuw blusplan,” terwijl het huis al in vlammen opgaat.
En dan de hypocrisie van beleid: de overheid zegt sober te zijn, maar de naschokken van haar uitgavenbeleid blijven voelbaar. De Centrale Bank probeert die met ‘openmarktoperaties’ te neutraliseren; een mooi woord voor dweilen met de kraan open.
De werkelijkheid is simpel: zolang er geen transparantie komt in de toewijzing van valuta, zolang de politieke elite en hun handlangers blijven profiteren van voorkeurskoersen, en zolang de Centrale Bank geen harde maatregelen neemt tegen malafide handelaren, zal de koers nooit stabiliseren.
De Surinaamse burger verdient beter dan monetaire poëzie. Wat nodig is, is politieke moed en een governor die niet enkel constateert, maar corrigeert.
D. Karamat-Ali
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud





