“Un’ de rustig, w’o rek kon tek yu. Un no test mi.” Met die woorden beloofde de kersverse minister van Justitie en Politie, Harish Monorath, hard op te treden tegen criminaliteit.
Maar de realiteit spreekt een ander verhaal. Sinds zijn aantreden wordt de minister niet alleen geconfronteerd met de toenemende misdaad op straat, maar ook met corruptie en wanorde binnen zijn eigen korps.
De berichten over de verdwenen grote geldbedragen en goud uit het politiebureau aan de Keizerstraat zijn ronduit schokkend.
Hoe kan een samenleving vertrouwen hebben in de politie, als zelfs het korps dat criminaliteit moet bestrijden, verwikkeld raakt in diefstal en corruptie?
De vraag is: zal minister Monorath dezelfde daadkracht tonen tegenover de waarnemend korpschef zoals hij eerder deed met Bryan Isaacs? Of blijft het bij symbolische gebaren, zonder dat er écht schoon schip wordt gemaakt?
De samenleving zit niet te wachten op stoere uitspraken voor toneel. Het volk wil veiligheid, eerlijk bestuur en concrete resultaten.
Als de minister er niet in slaagt zijn eigen huis op orde te brengen, hoe kan hij dan de bredere criminaliteit in het land effectief aanpakken?
Het is tijd dat de minister laat zien dat zijn woorden geen lege dreigementen zijn, maar dat er daadwerkelijk wordt opgetreden – zowel binnen het korps als daarbuiten. Alleen dán kan Justitie en Politie weer geloofwaardig worden.
D. Karamat-Ali
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud