Voortzetting Makandra-programma door het Koninkrijk der Nederlanden

Het demissionaire kabinet van het Koninkrijk der Nederlanden heeft aangekondigd tien miljoen euro beschikbaar te stellen voor de voortzetting van het Makandra-programma, het samenwerkingskader dat gericht is op versterking van de institutionele samenwerking tussen Nederlandse en Surinaamse overheidsorganisaties.

De aankondiging werd gedaan door demissionair minister David van Weel, Minister van Buitenlandse Zaken, tijdens het staatsbezoek van hunne Majesteiten de Koning en Koningin aan de Republiek Suriname.

Op maandag werd de overeenkomst formeel ondertekend door minister Van Weel en zijn Surinaamse ambtgenoot, Melvin Bouva. Van Weel benadrukte de meerwaarde van het programma:

“Het Makandra-programma heeft onze samenwerking met Suriname zichtbaar versterkt – van financiën tot politie en justitie, defensie, onderwijs, volksgezondheid en kustbescherming.”

Resultaten van het eerste Makandra-programma

Het eerste programma, uitgevoerd van maart 2021 tot juli 2025, omvatte 52 projecten. In een evaluatie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) wordt geconcludeerd dat het programma een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het herstel en de verbetering van de diplomatieke relaties.

Tegelijkertijd constateerde de IOB dat de concrete impact op langere termijn achterbleef, mede doordat: de beschikbare financiële middelen beperkt waren, projecten relatief kleinschalig en kortlopend waren, samenhang tussen projecten pas laat werd bewaakt, ministeries minder betrokken waren wanneer geen direct gedeeld belang werd gezien en onvoldoende aansluiting werd gezocht bij internationale initiatieven.

Aanbevelingen voor de nieuwe fase

De IOB adviseert voor de toekomst onder meer:

sterkere focus op concrete, meetbare doelen;

intensieve ondersteuning van Surinaamse overheidsorganisaties bij het formuleren van hun capaciteitsbehoeften;

keuze voor beleidsterreinen die zowel Suriname als Nederland als prioriteit erkennen;

meer structurele inzet van Surinaamse expertise en kennis;

betere afstemming met internationale donoren en andere lopende projecten.

Met de financiering van deze nieuwe fase bevestigt het Koninkrijk der Nederlanden zijn bereidheid om, samen met de Republiek Suriname, te werken aan duurzame institutionele versterking, modernisering en een toekomstgerichte invulling van de bilaterale samenwerking.