President Jennifer Geerlings-Simons benadrukt dat zij al vóór de verkiezingen duidelijk maakte dat de sociaaleconomische situatie in Suriname niet van de ene dag op de andere zou verbeteren.
Hoewel er een IMF-programma is uitgevoerd, merkt de doorsnee burger daar in het dagelijks leven nog weinig van. De hoge prijzen in de winkels blijven zwaar drukken op de samenleving.
Om verlichting te bieden, zijn er verschillende programma’s opgezet om sociaal-zwakkeren te ondersteunen. De president geeft echter aan dat de uitvoering vaak tekortschiet.
“Wanneer er door de overheid middelen worden vrijgemaakt om mensen te helpen, dan moet dat geld ook daadwerkelijk bij de mensen terechtkomen. Als er geld verdwijnt, kunnen we minder mensen ondersteunen,” aldus Geerlings-Simons.
In dat kader heeft zij overleg gevoerd met minister van Sociale Zaken, Diana Pokie. Er is afgesproken om grondig te onderzoeken waar de knelpunten liggen.
Het doel is om misstanden bloot te leggen en de uitvoering van de programma’s te verbeteren, zodat hulp terechtkomt bij de gezinnen die het echt nodig hebben.
De president erkent dat de weg naar economisch herstel tijd kost. “Alles gaat niet meteen in orde komen. Maar één ding is zeker: het stelen van middelen die bedoeld zijn voor de meest kwetsbaren, moet stoppen,” benadrukte zij.
Volgens Geerlings-Simons gaat het nu om het overbruggen van deze moeilijke periode met eerlijk bestuur en effectieve sociale programma’s, zodat de samenleving stukje bij beetje perspectief kan terugvinden.