Na de indiening van initiatiefwetten die gericht zijn op hervorming van het Openbaar Ministerie (OM), zijn binnen de Surinaamse samenleving stevige discussies losgebarsten.
De voorstellen voorzien onder meer in de invoering van een college van procureurs-generaal en een verlaging van de pensioenleeftijd van procureurs-generaal van 70 naar 65 jaar.
Critici van de initiatiefwetten waarschuwen dat deze wijzigingen het risico met zich meebrengen dat de rechterlijke macht onder politieke invloed komt te staan, wat volgens hen een ernstige bedreiging vormt voor de rechtsstaat en de scheiding der machten.
In het publieke debat worden daarbij vragen gesteld over de intenties achter de voorstellen en de mogelijke gevolgen voor de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Vergelijking met jaren tachtig omstreden
In de maatschappelijke discussie worden door sommigen parallellen getrokken met de jaren tachtig, een periode die in Suriname wordt geassocieerd met de buitenwerkingstelling van de Grondwet, dictatoriaal bestuur, internationale isolatie en ernstige mensenrechtenschendingen.
Tegelijkertijd stellen andere critici en waarnemers dat deze vergelijking nonsens en overtrokken is.
Volgens hen is de huidige politieke en institutionele context fundamenteel anders dan die van de jaren tachtig en draagt het trekken van dergelijke historische parallellen niet bij aan een inhoudelijke beoordeling van de voorgestelde wetswijzigingen.
Zij pleiten voor een debat dat zich richt op de juridische en staatsrechtelijke merites van de initiatiefwetten, zonder emotionele of historische beeldvorming.
Historische gevoeligheden blijven meespelen
Niettemin wijzen voorstanders van de vergelijking erop dat het collectieve geheugen van de samenleving wordt beïnvloed door de gebeurtenissen na de militaire staatsgreep van 1980, toen Suriname internationaal geïsoleerd raakte, de rechtsstaat werd uitgehold en burgerrechten ernstig werden beperkt.
De Decembermoorden van 8 december 1982 en de periode van economische schaarste hebben diepe sporen nagelaten.
Latere controverses rond rechtsstaat
In het debat wordt ook verwezen naar latere momenten in de politieke geschiedenis waarbij volgens critici de rechtsstaat onder druk stond, zoals:
de benoeming van een president van het Hof van Justitie in 1999 zonder de vereiste constitutionele goedkeuring;
de invoering van de amnestiewet in 2012, die door tegenstanders als ongrondwettelijk werd bestempeld en bedoeld zou zijn geweest om politieke belangen te beschermen.
Oproep tot zorgvuldig en inhoudelijk debat
Tegen deze achtergrond groeit de roep om een zorgvuldig, inhoudelijk en juridisch onderbouwd debat over de initiatiefwetten.
Zowel voor- als tegenstanders benadrukken dat wijzigingen aan de Grondwet en de rechterlijke organisatie met de grootst mogelijke behoedzaamheid moeten worden benaderd, gezien hun verstrekkende gevolgen voor de democratische rechtsorde.







