Het initiatiefwetsvoorstel voor de instelling van een College van Procureurs-Generaal (PG) stuit op toenemende kritiek, niet alleen van staatsrechtelijke deskundigen maar ook van leden van coalitiepartijen.
Verschillende betrokkenen plaatsen vraagtekens bij de noodzaak, uitvoerbaarheid en staatsrechtelijke gevolgen van het voorstel, en waarschuwen dat structurele problemen binnen het Openbaar Ministerie (OM) hiermee niet worden opgelost.
Vragen over noodzaak en effectiviteit
Staatsrechtdeskundige Hugo Fernandes Mendes toont zich verbaasd over het voorstel. Gezien de omvang van Suriname en de werkdruk bij het OM vraagt hij zich af of het instellen van een College van PG’s daadwerkelijk bijdraagt aan versterking van het instituut.
In het initiatief wordt gesproken over twee tot vier procureurs-generaal, maar volgens Fernandes Mendes blijft onduidelijk welk concreet probleem hiermee wordt opgelost.
Hij stelt dat de grootste behoefte juist ligt bij meer officieren van justitie op uitvoerend niveau, en niet bij extra pg’s aan de top.
Kritische geluiden vanuit coalitie
Ook binnen de coalitie klinken kritische stemmen. Gerold Sewcharan, advocaat en coalitiepartner, benadrukt dat de rechterlijke macht versterkt moet worden omdat het OM op meerdere terreinen tekortschiet bij de aanpak van criminaliteit en complexe vraagstukken.
Hij staat in beginsel open voor een meerkoppige pg, maar pleit voor een oneven aantal – bij voorkeur drie of vijf – en vraagt nadrukkelijk om een deugdelijke onderbouwing.
Daarnaast uit Sewcharan zorgen over het voornemen om de maximale leeftijd van de procureur-generaal te verlagen van 70 naar 65 jaar.
Volgens hem moet helder worden gemotiveerd waarom deze wijziging nodig is, om te voorkomen dat wetgeving wordt gebruikt om de huidige pg, Garcia Paragsingh, buiten spel te zetten.
Macht en controle centraal in kritiek
Raoul Hellings van de NPS wijst op een structureel probleem dat volgens hem jarenlang is genegeerd: de PG beschikt over te veel macht en te weinig controle.
Hij stelt dat de pg in de praktijk bevoegdheden uitoefent die verder reiken dan het strafrecht, waaronder invloed op vergunningen, politieorganisatie, beëdiging en rechtspositie van politieambtenaren en toelating tot justitiële opleidingen.
Volgens Hellings is dit staatsrechtelijk onjuist en bestuurlijk riskant, omdat vervolging, bestuur en personeelsbeleid in één hand zijn geconcentreerd.
Het instellen van een College van PG’s zou dit probleem niet oplossen, maar verantwoordelijkheid verdunnen en controle verder bemoeilijken.
Alternatieve voorstellen
Hellings pleit voor een andere benadering: het wettelijk beperken van de pg tot strafrechtelijke taken, het overhevelen van bestuurlijke en personele bevoegdheden naar democratisch controleerbare instanties en het instellen van een onafhankelijk tuchtcollege.
Ook wordt gewaarschuwd tegen het experimenteren met ingrijpende hervormingen zonder helder zicht op de gevolgen, zeker met het oog op investeringsklimaat en internationale ontwikkelingen.
Verder wordt erop gewezen dat het invoeren van meerdere pg’s mogelijk zou vereisen dat ook gerechtshoven en kantons worden uitgebreid op territoriale basis.
Gezien de beperkte bevolking, capaciteit en financiële middelen van Suriname achten critici dit onlogisch en onwerkbaar.
Breder debat verwacht
De uiteenlopende standpunten maken duidelijk dat het voorstel voor een College van Procureurs-Generaal niet op brede consensus kan rekenen.
Met kritiek vanuit zowel oppositie als coalitie ligt een intensief parlementair debat in het verschiet over de toekomst van het Openbaar Ministerie en de waarborging van macht en tegenmacht binnen de rechtsstaat.







