Met verbazing is kennisgenomen van de uitspraken van ex-vicepresident Ashwin Adhin, waarin hij beweert dat de wisselkoers van de Surinaamse dollar kunstmatig laag wordt gehouden.
Hij waarschuwt voor een zogenaamde “economische tijdbom” als gevolg van het OMO-beleid van de regering-Santokhi.
Deze uitspraken verdienen echter een kritische blik. Verantwoord economisch beleid vereist namelijk immers een nuchtere en deskundige analyse en geen politieke projecties.
Wat Adhin presenteert als een “uitgestelde chaos” is in werkelijkheid het gevolg van een poging tot macro-economische stabilisatie door de Centrale Bank van Suriname (CBvS), in reactie op jarenlange financieel wanbeleid waarvan de wortels diep reiken in de periode waarin hij zelf medeverantwoordelijk was.
Feiten versus framing
De Open Markt Operaties (OMO) zijn een erkend monetair instrument dat de CBvS heeft ingezet om overtollige liquiditeit te beheren en inflatie te beteugelen.
Dit mechanisme helpt om de geldhoeveelheid in de economie te reguleren, maar lost structurele economische problemen niet op.
Sommige deskundigen stellen dat de CBvS een inschattingsfout maakte door OMO te gebruiken in de hoop dat banken goedkopere leningen zouden verstrekken aan de productiesector—een wens die niet is uitgekomen.
Adhin stelt dat de Surinaamse dollar zal verzwakken tot een koers van SRD 60 per USD. Dergelijke uitspraken zijn niet alleen speculatief en paniekzaaiend, maar ook politiek gekleurd vanwege het ontbreken van concrete onderbouwing.
Door de inflatiebeheersing tengevolge van obligatie-uitgiften van Staatsolie zijn de gevolgen gelukkig beperkt gebleven.
Zijn ongefundeerde retoriek draagt echter bij aan een verlies van vertrouwen bij burgers en investeerders, met potentieel schadelijke gevolgen voor de economie.
Herinnering aan het verleden
De politieke en economische erfenis van Adhin zelf is geen schoolvoorbeeld van goed bestuur. Zijn periode werd namelijk ook gekenmerkt door het uitblijven van fundamentele hervormingen, de uitholling van buitenlandse reserves en het verdwijnen van begrotingsdiscipline.
De economische situatie die hij vandaag hekelt, is namelijk mede ontstaan door jarenlang beleid waarin politieke loyaliteit zwaarder woog dan economische kennis.
De realiteit is dat Suriname zich in een fragiele macro-economische situatie bevindt. Maar het is misleidend en kortzichtig om deze situatie volledig toe te schrijven aan één regering, terwijl hijzelf deel uitmaakte van een systeem dat het land richting een financiële afgrond duwde.
Vooruitkijken: de koers naar herstel
Suriname heeft geen behoefte aan economische bangmakerij, maar aan leiders met realiteitszin, daadkracht en een langetermijnvisie.
De focus moet liggen op structurele hervormingen, economisch herstel en vertrouwen in de toekomst. Hopelijk zal de volgende regering zich niet laten afleiden door selectieve analyses of politieke profileringen, maar wel kiezen voor een volwassen en verantwoord beleid.
De toekomst van Suriname vereist een strategische en duurzame aanpak , niet de politiek van angst, maar die van oplossingen.
KHOESIAL YERRY
Adviesraad DNL

Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud