Wie ooit met een glimlach een Chinese winkelier in Suriname begroet, merkt meteen het verschil. Je krijgt er meestal een glimlach voor terug.
Toch hoor ik toeristen geregeld klagen dat Chinese winkeliers amper Nederlands of Engels spreken, en dat ze zich maar beter moeten aanpassen.
Een begrijpelijk standpunt, want klantenservice is bij sommige winkels inderdaad verre van top. Filipijnse cassières lijken op dat vlak vaak beter getraind.
Maar ligt het probleem alleen bij de winkeliers? Ik denk van niet. Wat me opvalt, is dat veel mensen in Suriname Chinezen op een onvriendelijke manier benaderen.
Ze eisen het goedkoopste van het goedkoopste en klagen daarna dat het ‘Chinese rommel’ is. Dan is het niet vreemd dat sommige winkeliers zich terugtrekken of afstandelijk reageren.
Toch zie ik ook een positieve ontwikkeling. In Chinese bouwzaken wordt vaak prima Engels gesproken.
En een jongere generatie Chinese Surinamers spreekt steeds beter Nederlands. Er is dus wél beweging, maar communicatie is tweerichtingsverkeer.
Zelf probeer ik soms een Chinees woordje, zoals “ni hao” of “xie xie”. Het kost weinig moeite en levert vaak een vriendelijker sfeer op. Met Google Translate op zak is dat geen enkel probleem meer.
Mijn boodschap aan zowel toeristen als inwoners: verwacht niet dat alleen de ander zich aanpast.
Een beetje wederzijds respect en geduld maakt het verschil. Zo bouwen we aan een samenleving waarin iedereen zich welkom voelt, ook achter de toonbank.
Voor contact: patricia@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.