Chan, let my people go!

chan santokhi

“Laat mijn volk gaan.” Die beroemde oproep van Mozes aan Farao klinkt vandaag weer – ditmaal niet in het oude Egypte, maar in het hedendaagse Suriname. Want wat anders dan een moderne herhaling is dit?

Een volk dat hoopt op bevrijding uit een verstikkend bewind, en een leider die weigert los te laten. Een president die beloofde het volk te verlossen van het juk van Bouterse, maar zelf veranderde in precies datgene waartegen hij vocht.

In 2020 kwam Chan Santokhi als de man van hoop. Een leider die integriteit, transparantie en herstel beloofde. De man die ons zou redden van de “oude politiek”.

Zelfs niet-VHP’ers stemden op hem, in de overtuiging dat Suriname eindelijk op koers zou komen. De NDP werd afgestraft – van 26 naar 16 zetels – en de VHP kreeg 20. Het volk sprak duidelijk: we willen verandering. Maar wat kregen we?

Een Farao in VHP-kleren.

Vanaf zijn aantreden voerde Santokhi een beleid van vriendjespolitiek, nepotisme en zelfverrijking. Familie en partijgenoten kregen topfuncties. Statuten van staatsbedrijven werden herschreven om de weg vrij te maken voor loyalisten.

VHP boven alles – dat werd de ongeschreven wet. Terwijl het volk honger leed, reed de president rond in colonnes met tien voertuigen en politiemacht alsof hij in oorlog was met zijn eigen burgers.

De beloofde transparantie veranderde in een mist van buitenlandse reizen, gesloten deuren en miljoenen verspilde dollars.

Santokhi reisde de wereld rond, maar bracht niets tastbaars terug. Het land zakte verder weg. En net zoals de NDP ooit werd bekritiseerd voor het zoeken van hulp bij het IMF, zo tekende Santokhi als eerste een akkoord – met precies datzelfde IMF. De armoede nam toe, de prijzen stegen, en het volk kreeg te horen: “Heb geduld.” Maar geduld heeft zijn grens.

Het 200-dagenplan? Een propagandadocument. Geen verlichting, geen zicht op herstel. Alleen maar meer lasten. En nu, nu het volk opnieuw wil kiezen, nu men een andere richting eist, klampt Chan zich vast aan de macht als een Farao aan zijn troon.

Via telefoontjes, druk, en politieke machinaties probeert hij de touwtjes in handen te houden. Niet uit liefde voor land, maar uit angst voor verlies – en misschien wel angst voor rekenschap.

Maar net als toen zal het volk zich niet voor altijd laten knechten. Ook Suriname heeft recht op bevrijding van ketens.

Recht op nieuwe leiders. Recht op een toekomst waarin macht niet wordt gekoesterd als persoonlijk bezit, maar wordt gedragen als dienst aan het volk.

Chan, let our people go.

Laat Suriname ademen. Laat nieuwe leiders opstaan. Laat de hoop terugkeren.

S. Mahangi