In zijn felicitatieboodschap ter gelegenheid van vijftig jaar onafhankelijkheid heeft fractieleider van de PL, Bronto Somohardjo, de nadruk gelegd op de verantwoordelijkheid van de nieuwe generatie om Suriname verder op te bouwen.
Somohardjo opende zijn felicitatieboodschap met een oproep tot dankbaarheid voor de verworven vrijheid en het land dat, zoals hij zei, “door God aan ons is toevertrouwd.”
Hij benadrukte dat de onafhankelijkheid van 1975 een sprong in het onbekende was, en dat sommige Surinamers — waaronder zijn vader, voormalig parlementariër Paul Somohardjo — niet tegen de onafhankelijkheid zelf waren, maar tegen de manier waarop deze tot stand kwam.
“Maar zelfs zij hadden één ding gemeen: geloof in Suriname en geloof dat dit land groter kon zijn dan zijn omstandigheden,” aldus Somohardjo.
Hij maakte vervolgens een duidelijke lijn zichtbaar tussen de drie generaties die Suriname hebben gedragen:
“Onze voorouders openden het pad. Onze ouders effenden het. En wij — wij moeten het bewandelen.”
Somohardjo stelde dat onafhankelijkheid geen moment is, maar een voortdurende missie die nog niet voltooid is.
Hij wees op zowel de successen als de uitdagingen die Suriname in de afgelopen vijftig jaar heeft meegemaakt: tijden van glans, maar ook momenten van struikeling.
Volgens de fractieleider begint met het 50-jarig jubileum een nieuw tijdperk, waarin angst, verdeeldheid en oude fouten geen rol meer mogen spelen.
Hij identificeerde de huidige jongeren en nieuwe leiders als de “doorbraakgeneratie”:
“Wij zijn de generatie die niet vraagt: ‘Wie gaat dit oplossen?’, maar zegt: Mi de dya. Laten we bouwen.”
“Laat het onze missie zijn dat onze mensen niet meer weggaan maar terugkeren. Dat zij weer durven geloven dat hun toekomst precies hier ligt.”
Somohardjo benadrukte dat de nieuwe generatie politici moet vernieuwen en doorzetten, en niet slechts herhalen wat al eerder is gedaan.
In zijn afsluiting keek hij nadrukkelijk vooruit:
“Vandaag vieren wij vijftig jaar onafhankelijkheid. Maar morgen beginnen wij met iets groters: het bouwen van een Suriname waar niemand meer weg hoeft, omdat iedereen weet dat hier hun toekomst begint.”
Hij sloot af met de woorden:
“Moge Allah ons leiden. Moge Suriname groeien. Het beste moet nog komen.”







