Het nieuws over het besluit van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om zijn kantoor in Suriname binnenkort te sluiten, zorgt binnen economische kringen voor groeiende bezorgdheid.
Hoewel het IMF in september nog aangaf bereid te zijn Suriname te ondersteunen in de nieuwe ontwikkelingsfase, lijkt de regering-Simons een andere koers te varen, met mogelijk verstrekkende gevolgen voor schuldpositie, investeringsklimaat en macro-economische stabiliteit.
Tijdens het bezoek van de IMF-delegatie aan president Jennifer Geerlings-Simons liet Mission Chief Alberto Behar weten dat “meerdere opties openstaan om Suriname te helpen zijn uitdagingen aan te gaan”, waaronder technische assistentie, beleidsadvies en capaciteitsversterking. Toch lijkt het vooruitzicht van een vervolgprogramma inmiddels aanzienlijk kleiner geworden.
Economische koerswijziging brengt onzekerheid met zich mee
Volgens meerdere economische waarnemers, benaderd door de redactie, is een mogelijke sluiting van het IMF-kantoor “geen administratieve kwestie, maar een signaal dat Suriname de institutionele begeleiding voorlopig achter zich laat.”
“Een land met een kwetsbare economie, een hoge schuldenlast en beperkte buffers kan zich in deze fase nauwelijks veroorloven om zonder structurele ankerpunten te opereren. Het IMF-programma fungeerde als zo’n anker”, wordt aangehaald.
De recente grote obligatie-inschrijving door de regering-Simons, die de totale staatsschuld aanzienlijk verhoogt, vormt precies het soort risico waar het IMF juist jarenlang voor heeft gewaarschuwd.
“De herstructurering van de schuld was een pijnlijk traject, maar noodzakelijk. Door nieuwe leningen in hoog tempo aan te trekken, dreigt een terugval naar een onhoudbaar schuldniveau,” aldus de analist.
Bereikte hervormingen staan onder druk
De Suriname Economic Oversight Board (SEOB) onderschrijft dat Suriname met het afgeronde IMF-programma belangrijke stappen heeft gezet, zoals dalende inflatie, sterkere internationale reserves, modernisering van begrotingsbeheer en de introductie van btw. Toch blijven de onderliggende structurele problemen groot.
Volgens de SEOB is het ontbreken van een vervolgprogramma een risico op zichzelf: “Zonder een nieuw IMF-programma dreigen behaalde resultaten te verdampen. Stabiliteit komt niet vanzelf; het vergt discipline en consistent beleid.”
Economische waarnemers sluiten zich hierbij aan en wijzen op de fragiliteit van het huidige herstel:
“De economie groeit niet breed genoeg. Productie-invloeden blijven beperkt, importafhankelijkheid is hoog en het ondernemersklimaat is broos. In zo’n situatie functioneert een IMF-partnerschap als een veiligheidsmechanisme.”
Consequenties voor leningen, investeerders en beleidscontinuïteit
Met het vertrek van het IMF-kantoor ontbreekt een instantie die onafhankelijk toezicht houdt op de naleving van hervormingen. Waarnemers verwachten dat dit zowel nationale als internationale gevolgen kan hebben:
-
Hogere kosten voor internationale leningen: kredietbeoordelaars kunnen het vertrek beoordelen als een verhoogd risico op beleidsafwijking.
-
Voorzichtigheid onder investeerders: buitenlandse investeerders hechten waarde aan een voorspelbare economische koers.
-
Verzwakking van de begrotingsdiscipline: zonder externe druk kunnen overheden sneller geneigd zijn tot politiek aantrekkelijke, maar economisch riskante beslissingen.
“Het IMF is niet populair, maar wel effectief. Landen die langdurig zonder structureel kader opereren, belanden vaak opnieuw in een crisis. De geschiedenis van Suriname zelf toont dat pijnlijk aan.”
Toekomstige samenwerking niet uitgesloten
Hoewel het kantoor sluit, blijft het IMF formeel bereid op afstand technische ondersteuning te bieden. Maar volgens waarnemers is dit een “symbolische versie van samenwerking” in vergelijking met de directe begeleiding van een resident representative.
“Technische ondersteuning is waardevol, maar geen vervanging voor een volwaardig programma. Zeker niet in een land dat structureel afhankelijk is van externe expertise”.
Het vertrek van het IMF markeert een kantelpunt. De regering-Simons kan kiezen voor meer autonomie, maar neemt tegelijkertijd grotere risico’s op de koop toe. Waarnemers zijn eensgezind dat het komende jaar cruciaal wordt.
“Dit is het moment waarop Suriname moet bewijzen dat het zelf de discipline, transparantie en beleidsconsistentie kan opbrengen die jarenlang extern is afgedwongen,” wordt aangehaald.
Of het land daarin zal slagen, zal blijken aan de hand van begrotingsdiscipline, schuldbeheer en het vermogen om economische groei niet te laten afhangen van leningen, maar van productie, goed bestuur en lange-termijnvisie.







