Voor veel leerkrachten in Suriname is het lastiger geworden om met de huidige kledingtoelage voldoende representatieve werkkleding aan te schaffen.
Door de snel stijgende prijzen in kledingwinkels, zelfs in de meest betaalbare zaken, is het een uitdaging geworden om netjes gekleed voor de klas te verschijnen zonder zelf extra te moeten bijleggen.
Dat blijkt uit gesprekken die GFC Nieuws heeft gevoerd met enkele onderwijsgevenden in Paramaribo en Wanica.
Een eenvoudig overhemd of een bescheiden rok kost tegenwoordig al een groot deel van het toegekende bedrag.
Voor wie meerdere kledingstukken nodig heeft, bijvoorbeeld voor een heel schooljaar, is de toelage duidelijk ontoereikend.
Dit geldt niet alleen voor het aanschaffen van nieuwe kleding, maar ook voor het onderhouden ervan. Schoonmaken, strijken en het vervangen van versleten kledingstukken brengen extra kosten met zich mee die nergens worden vergoed.
Winkels hebben hun prijzen aangepast aan de economische realiteit. Importkosten, transport en inflatie spelen een grote rol in de stijgingen.
Hierdoor verdwijnt het idee dat men met de huidige toelage voldoende kleding kan kopen om gedurende het schooljaar representatief voor de klas te staan.
Onderwijspersoneel wordt geacht er verzorgd uit te zien en een professionele uitstraling te behouden. Het is volgens de ondervraagden daarom dringend nodig dat er met een realistische blik wordt gekeken naar de hoogte van de kledingtoelage.
Wat ooit voldoende leek, voldoet in de huidige situatie allang niet meer. Als leerkrachten professioneel voor de klas moeten staan, moet de ondersteuning daarbij ook in lijn zijn met de realiteit van vandaag.