De bestuurskundige Eugene van der San beweert dat de toelating van Chandrikapersad Santokhi tot De Nationale Assemblée ongrondwettelijk was.
Hij verwijst daarbij naar artikel 184 en stelt dat een gevaarlijk precedent is geschapen. Ook noemt hij de artikelen 61 en 66. Met alle respect: dit is een verkeerde lezing van de Grondwet.
Artikel 184 gaat namelijk over het moment waarop de nieuw gekozen Nationale Assemblée als geheel haar werkzaamheden moet aanvangen. Het is een collectieve bepaling, bedoeld om te waarborgen dat het parlement binnen dertig dagen na de verkiezingen aan het werk gaat.
Het artikel heeft niets van doen met de individuele beëdiging van een volksvertegenwoordiger. De koppeling die Van der San maakt, mist dus juridische grond.
Zijn beroep op de artikelen 61 en 66 overtuigt evenmin. Artikel 61 regelt hoe DNA-leden worden gekozen, artikel 66 bevat voorwaarden en onverenigbaarheden. Geen van beide bevat een bepaling dat een te late beëdiging het mandaat ongeldig maakt. De Grondwet kent hier eenvoudigweg geen sanctie.
In het staatsrecht geldt dan het uitgangspunt: een termijn zonder sanctie is een ordetermijn. Juist daarom is de ophef rond Santokhi’s beëdiging overtrokken.
De volkssoevereiniteit staat voorop: kiezersstemmen mogen niet door procedurele spitsvondigheden worden
geneutraliseerd. Het zou een democratische ramp zijn als duizenden stemmen verloren gaan omdat een lid niet binnen dertig dagen de eed heeft afgelegd. Dat heeft de grondwetgever nooit bedoeld.
Ook de parlementaire praktijk leert dat er eerder gevallen waren waarin beëdiging later plaatsvond, zonder dat dit tot uitsluiting leidde. Er is dus géén precedent geschapen: er is voortgebouwd op bestaande praktijk.
De conclusie is helder: Van der San’s interpretatie mist grondslag. Artikel 184 is hier niet van toepassing, en de artikelen 61 en 66 bieden geen basis om Santokhi’s zetel ter discussie te stellen.
De Grondwet is terughoudend, en dat is bewust: zij beschermt de stem van de kiezer tegen formalistische willekeur.
De commotie was daarmee niet alleen onnodig, maar ook schadelijk voor het vertrouwen in ons staatsrechtelijk bestel.
Johan Blomhoff (Albina)
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud