“Zijn wij niet alleen Surinamers?”
Het is een retorische vraag waar niemand een serieus tegenargument op kan leveren, en toch gedragen we ons anno 2025 alsof die simpele waarheid een onoplosbaar mysterie is.
We gooien elkaar etnische verwijten toe alsof dat de oplossing is voor onze achterstand, en ondertussen blijven de échte problemen onaangeraakt: armoede, stijgende kosten, gebrekkige zorg en onderwijs, levensvatbare wegen en kansen die generaties ontglippen.
Soms lijkt het alsof we collectief vergeten zijn wat in ons volkslied wordt bezongen — de belofte van samenkomst op één grond, verbondenheid.
In plaats daarvan maken we van onze gedeelde geschiedenis een strijdtoneel: Creolen tegen Hindostanen, en vice versa.
Maar wie heeft er baat bij?
Niet de gewone mensen die elke dag hun rekening moeten betalen, niet de boeren en marktvrouwen die moeten rondkomen, en zeker niet de kinderen die minder kansen krijgen. Wél degenen die op etnische sentimenten wedden om stemmen te winnen en macht te consolideren.
Moeten we massaal onze koffers pakken en “terugkeren” naar Ghana of India?
Niemand wint bij die voorstelling, buiten de politici die verdeeldheid zaaien als handelsartikel.
De harde realiteit is pijnlijker: terwijl de achterban strijdt en spaart, zitten politieke leiders van beide zijden vaak comfortabeler dan ooit.
Dezelfde mensen die op pleinen en in buurtkroegen spreken over nood en ontbering, zien hun gekozen vertegenwoordigers hetzelfde land leiden en tegelijkertijd hun eigen vermogen laten groeien. Dat is geen toeval. Dat is belangenpolitiek.
Het gaat niet om één partij of één etnische groep, het gaat om een patroon. Politieke elites uit verschillende hoeken bleken in de loop der jaren vaak bereid principes op te offeren voor persoonlijke of partijkeuzes.
Ze prediken natievorming en saamhorigheid, en laten ondertussen deals en cliëntelisme bloeien. Het is makkelijk om de schuld te schuiven op “de ander”; veel moeilijker om te kijken naar wie er daadwerkelijk profijt heeft van die verdeelde aandacht.
Als wij als volk echt iets willen veranderen, moeten we de volgende stappen zetten: we moeten ophouden met te oordelen op basis van afkomst; we moeten leiders verantwoordelijk houden voor hun daden en vermogen; we moeten transparantie en financiële verantwoording eisen van hen die ons besturen; en bovenal, we moeten onze politieke keuzes laten bepalen door beleid en integriteit, niet door wie naast wie op een verkiezingsposter staat.
De echte vraag is niet of wij Creolen of Hindostanen zijn, de kernvraag is: wanneer stoppen we met ons door leiders tegen elkaar uit te spelen en beginnen we hen te beoordelen op wat zij doen met de macht die wij ze hebben gegeven?
Zolang die omslag uitblijft, verandert er niets — behalve misschien de luxewoningen van wie de macht heeft.
N. Mohari
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud