Al sinds de jaren zeventig reizen Surinaamse presidenten jaarlijks met omvangrijke delegaties naar New York om de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bij te wonen.
Wat ooit begon als een diplomatiek hoogtepunt, is uitgegroeid tot een kostbare traditie waarvan de tastbare resultaten uitblijven.
De delegaties bestaan vaak uit 20 tot soms wel 60 personen, inclusief ministers, adviseurs, familieleden en ondersteunend personeel.
De kosten van zo’n reis – inclusief vliegtickets, verblijf, transport, kleding, recepties en dagvergoedingen – lopen op tot boven de USD 500.000 per keer.
In een land waar de begroting onder druk staat en de gezondheidszorg, infrastructuur en onderwijs kampt met tekorten, roept dit ernstige vragen op over prioriteiten en rendement.
Opvallend is het contrast met presidenten van rijke landen zoals Duitsland, Canada of Japan, die meestal met een kleine staf van 5 tot max 10 personen afreizen. Hun aanwezigheid is functioneel en gericht op bilaterale ontmoetingen en strategische belangen.
Voor kleinere landen als Suriname is de impact van de VN-toespraak doorgaans beperkt. De zaal is vaak meer dan halfleeg, de internationale media besteden er nauwelijks aandacht aan, en diplomatieke follow-up blijft uit.
Volgens diplomatieke waarnemers en VN-analisten worden toespraken van kleine staten zelden geciteerd of besproken in beleidskringen.
De meeste delegaties applaudisseren vooral voor hun eigen president, wat de omvang van de Surinaamse delegatie deels verklaart.
De bewering dat het bezoek ‘vruchtbaar’ was, wordt jaarlijks herhaald, maar concrete resultaten – zoals investeringen, verdragen of beleidswijzigingen – blijven uit.
Het is tijd voor een kritische evaluatie. Moet Suriname blijven investeren in deze jaarlijkse exercitie, of is het moment aangebroken om de aanpak te herzien?
Efficiëntie, diplomatieke focus en transparantie zouden leidend moeten zijn. Een kleinere, gerichte delegatie met duidelijke doelen kan meer opleveren dan een groots opgezette reis zonder meetbare uitkomst.
De vraag is niet óf Suriname aanwezig moet zijn op het wereldtoneel, maar hóe.
In een tijd van economische uitdagingen en maatschappelijke noden is het essentieel dat elke publieke uitgave bijdraagt aan de vooruitgang van het land – en niet slechts aan het prestige van zijn leiders.
Khoesial Yerry
Voorzitter Adviesraad DNL
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud