Sonja zat in een relatie, beter gezegd: een huwelijk, waarin de leider zich manifesteerde als een dictator. Een man die haar verbaal, fysiek, psychisch en emotioneel aftuigde.
Geen enkele dag kende ze rust. Elke dag voelde als een coup, een aanval op haar menselijkheid. Haar kinderen waren de onschuldige burgers die toekeken, terwijl hun moeder werd neergeslagen – met woorden, met handen, met blikken.
In het bijzijn van familie, vrienden en bekenden werd ik te schande gezet. Maar niemand greep in. Men keek toe zoals men naar nieuwsbeelden kijkt van oorlogen in verre landen: verdrietig misschien, maar machteloos of onverschillig.
Ze hoopte. Zoals burgers hopen dat een nieuwe regering verbetering brengt, zo hoopte Sonja dat deze man – haar man – op een dag zou veranderen. Voor haar, voor de kinderen.
Ondanks alles bleef ze. Zoals het volk vaak blijft bij leiders die ze kapot maken, omdat ze niet weten waarheen te vluchten of denken dat het hun lot is.
Totdat ze, gesteund door enkelen uit haar omgeving, de kracht vond om weg te gaan. In stilte. In schuilstand.
Alsof ze ondergedoken was na een staatsgreep die ze zelf had gepleegd om haar vrijheid te winnen. Ze hield haar verblijfplaats geheim uit angst voor represailles. Ze wist wat hij in staat was te doen.
Sonja werkte aan zichzelf. Ze werd financieel onafhankelijk. Ze vond zichzelf terug, haar kracht, haar stem – de stem die ze jaren eerder kwijt was geraakt in het kabaal van zijn stemverheffingen.
En op een dag besloot ze: ik ga me niet langer verschuilen. Ik ga staan. Voor mezelf. Voor mijn kinderen. Ze vroeg de echtscheiding aan.
Toen begon een ander soort strijd. Hij zag dat ze er bovenop kwam terwijl hij bleef steken in zijn eigen misère. Uit trots, wraakzucht en de wil om de controle te behouden, weigerde hij haar los te laten.
“Als je me voorgoed verlaat, zal ik verkeerd uitpakken,” dreigde hij. Toen dat niet werkte, probeerde hij het met zachte woorden, herinneringen, schuldgevoel: “Denk aan de kinderen.”
En alsof dat niet genoeg was, kwamen de stemmen van buitenaf – de stille getuigen van haar pijn – nu opeens tot leven. Ze vonden dat ze haar huwelijk niet moest opgeven. Dat zij het ‘goed moest maken’. Alsof mishandeling een klein meningsverschil is.
Maar weet je, het gezegde “hou je vijanden dichtbij” gaat niet op als die vijand je levenspartner is. Probeer eens te wonen met je aartsvijand in dezelfde ruimte. Niet één dag, maar jaren. Vertel me dan hoe je het uithoudt – 24 uur per dag leven met angst, altijd voorbereid op de volgende uitbarsting, altijd op je hoede.
Angst dat die persoon werkelijk geen steen onaangeroerd zal laten om je te breken. Om je te vangen in een val waaruit je nooit meer terugkomt, om je te vernietigen.
Ze zeggen dat je voor liefde moet vechten. Maar liefde die je pijnigt, is geen liefde. Het is controle. Het is terreur. En niemand verdient het om in zo’n staat te leven – letterlijk of figuurlijk.
Nu, zet die vrouw even opzij en kijk naar het politieke landschap van Suriname.
De verkiezingen zijn achter de rug. Het volk heeft gesproken. Maar in plaats van duidelijkheid, heerst er verwarring, verdeeldheid en frustratie.
En dan komt het voorstel: dat de NDP en de VHP — aartsvijanden, beladen met jarenlange beschuldigingen, trauma’s en wederzijds wantrouwen — de handen ineenslaan. “Doe het voor het land,” zeggen velen. “Denk aan de stabiliteit, denk aan de economie, denk aan het volk.”
Maar wie verder denk, die weet: dit is geen samenwerking, dit is samenleven met je aartsvijand. En net zoals in het huwelijk van die vrouw, zal het ‘huis'(Suriname) onleefbaar blijven zolang er geen werkelijke zuivering, erkenning van het verleden en verandering van gedrag komt.
De vrouw in het verhaal besloot uiteindelijk haar vrijheid terug te eisen. Ze werkte aan zichzelf, werd onafhankelijk en vroeg echtscheiding aan — ondanks alle druk van buitenaf om te ‘vergeven en vergeten’. Ze koos voor zelfrespect, voor veiligheid en voor een toekomst zonder onderdrukking.
Suriname verdient hetzelfde. Niet een gedwongen huwelijk tussen rivalen die het land decennialang beurtelings geschaad hebben. Niet een relatie uit angst, uit politieke berekening of persoonlijke overleving, maar een koers waarbij het volk mag reknen op leiderschap gebaseerd op visie, integriteit en respect voor instituties en elkaar.
Sheila Mijnals
Directeur UMA Legal Aid & Marketing

Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com of direct een WhatsApp-bericht versturen.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud