Naar aanleiding van recente berichtgeving over de intrekking van haar diplomatiek paspoort reageert Xaviera Jessurun publiekelijk op wat zij omschrijft als een diplomatieke dwaling van minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Handel en Samenwerking, Melvin Bouva.
Volgens Jessurun is het toekennen van een diplomatiek paspoort inderdaad het prerogatief van de minister, maar mag een vermeende intrekking niet plaatsvinden op niet-juridische gronden en in strijd met de onschuldpresumptie.
Zij benadrukt dat een diplomatiek paspoort primair dient om werkzaamheden en verblijf in het buitenland te faciliteren en geen invloed heeft op enige rechtsgang, nationaal noch internationaal.
Geen belemmering voor rechtsgang
Jessurun stelt dat het bezit van een diplomatiek paspoort niet kan worden gebruikt om vervolging te ontlopen.
Zij geeft aan volledig mee te werken aan procedures en wijst erop dat zij, mede vanwege een lopende bezwaarschriftprocedure, niet in persoon aanwezig hoefde te zijn bij een zitting op 5 december.
Achtergrond van het paspoort
Zij licht toe dat zij sinds 2023 een diplomatiek paspoort had in het kader van haar werkzaamheden bij het toenmalige ministerie van BIBIS.
In mei 2025 ontving zij zowel een nieuw biometrisch diplomatiek paspoort als een biometrisch nationaal paspoort. Volgens Jessurun is de motivering voor de vermeende intrekking ondeugdelijk en getuigt deze van onvoldoende informatie.
Politieke context en afweging rechtsmiddelen
Jessurun plaatst de maatregel in een bredere politieke context en stelt dat deze past binnen een rancuneuze agenda.
Zij overweegt of het inzetten van bezwaar- en beroepsprocedures tegen de intrekking zinvol is, mede omdat zij beschikt over een nationaal biometrisch paspoort.
Strafzaak en onschuldpresumptie
Ten aanzien van de lopende zaak benadrukt Jessurun dat zij onschuldig is totdat het tegendeel door een onafhankelijke rechter is bewezen.
Zij wijst op internationale en nationale rechtsbeginselen, waaronder mensenrechtenverdragen waaraan Suriname zich heeft gecommitteerd. De bezwaarschriftprocedure staat gepland voor 23 januari 2026.
Schade en oproep tot zorgvuldigheid
Jessurun stelt dat de berichtgeving en gang van zaken blijvende schade hebben toegebracht aan haar eer en goede naam, haar familie- en professionele leven en haar privacy.
Zij vraagt zich af of er, bij eventuale vrijspraak, eerherstel, excuses en compensatie zullen volgen en of media en overheid dan eveneens verantwoordelijkheid zullen nemen.
Tot slot geeft Jessurun aan geduldig te blijven geloven dat het recht zal zegevieren en roept zij de minister, media en samenleving op het beginsel van de onschuldpresumptie te respecteren.







