“Ik ben afgegaan”. Veel Surinamers zeggen het zonder erbij na te denken, zelfs op werk of familiebezoek.
Maar wie vanuit Nederland op bezoek is, fronst bij zo’n uitspraak vaak even de wenkbrauwen. Afgaan? Wat bedoel je precies?
In gesprek met GFC Nieuws Lifestyle legt lifestyle-deskundige Patricia Wong uit dat dit typisch is voor het Surinaams-Nederlands, waarin woorden vaak een andere of bredere betekenis hebben dan in het Standaardnederlands.
“Kijk bijvoorbeeld naar het woord stoten. In Suriname bedoelt men daar vaak duwen mee. Die taalverschuiving gebeurt bijna vanzelf,” vertelt Wong.
Ook bij het woord afgaan gaat het waarschijnlijk om een combinatie van eufemisme en beeldspraak.
“Niemand wil hardop zeggen dat hij moet poepen. Dus men kiest iets neutralers. Afgaan klinkt alsof je even weggaat, naar beneden, zonder het proces te benoemen.”
Uit onderzoek blijkt dat het Surinaams-Nederlands sterk beïnvloed is door spreektaal, Sranan Tongo en gewoontes die in de volksmond zijn ontstaan.
Toch staat het woord ‘afgaan’ met deze betekenis niet in woordenboeken of officiële taalstudies.
“Dat maakt het des te interessanter. Het is een levend voorbeeld van hoe taal zich ontwikkelt binnen de gemeenschap,” zegt Wong.
Volgens haar zijn dit soort uitdrukkingen meer dan alleen grappig of handig.
Ze zeggen iets over hoe mensen denken, voelen en zich sociaal gedragen. “Onze taal bevat lagen die je pas merkt als je goed luistert. En soms ook, als je even moet afgaan.”