Waarom nu wel VHP-NDP samenwerking, en toen niet?

ndp vhp

Suriname heeft de neiging om met twee maten te meten, vooral als het gaat om politieke macht.

In 2020 behaalde de NDP onder leiding van Desi Bouterse 16 zetels – slechts enkele minder dan de VHP met haar 20 zetels.

Samen vertegenwoordigden deze twee partijen maar liefst 36 van de 51 zetels in De Nationale Assemblee. Een duidelijke meerderheid. Maar toen bleef het opvallend stil vanuit het maatschappelijk middenveld. Geen oproep tot nationale verzoening.

Geen pleidooi voor eenheidsregering. Geen dialoogtafels onder leiding van vakbonden, bedrijfsleven of vrouwenorganisaties. De boodschap was simpel: de NDP moest koste wat kost buiten het machtscentrum blijven.

Nu de rollen lijken omgedraaid – en de VHP dreigt haar dominante positie kwijt te raken – zien we plotseling een stormvloed aan oproepen voor samenwerking tussen VHP en NDP.

Wat in 2020 niet wenselijk was, wordt nu zelfs moreel verplicht genoemd. En dát roept kritische vragen op over onze politieke en maatschappelijke integriteit.

Waarom nu wel?

De roep om VHP-NDP samenwerking komt niet uit de lucht vallen. Beide partijen hebben bij de recente verkiezingen opnieuw de meeste zetels behaald. Een tweederdemeerderheid ligt binnen handbereik.

De logica achter de samenwerking klinkt rationeel: een stabielere regering, minder afhankelijkheid van kleine partijen, en een sterker mandaat om door te pakken met beleid. Toch schuurt het. Want waar was deze redenering vijf jaar geleden?

Toen was de boodschap duidelijk: de VHP mocht niet “vervuild” worden door de NDP. Maatschappelijke organisaties, opiniemakers, media en diplomatieke posten bleven stil of moedigden juist aan dat de VHP met kleinere partijen zoals ABOP, PL en NPS in zee ging.

Er werd niet gesproken over inclusiviteit, samenwerking of verzoening. De rancune jegens de NDP won het van redelijkheid.

Hypocrisie binnen het maatschappelijk middenveld

Wat we nu meemaken is niet per se een politieke wending, maar een spiegel die ons wordt voorgehouden. Het zijn dezelfde maatschappelijke actoren – uit het bedrijfsleven, de vakbeweging, jongeren- en vrouwenorganisaties – die nu luidruchtig pleiten voor dialoog, consensus en landsbelang. Waar waren deze stemmen toen de grootste oppositiepartij werd uitgesloten, enkel omdat ze politiek onwelgevallig was?

Wie écht leiderschap wil tonen binnen het maatschappelijk middenveld, moet beginnen met zelfreflectie. Want geloofwaardigheid vraagt om consistentie. Niet om selectieve betrokkenheid op basis van partijpolitieke voorkeuren.

Tijd voor eerlijke keuzes en volwassen politiek

Als het pleidooi voor samenwerking tussen VHP en NDP nu écht is ingegeven door het landsbelang, dan moet dat ook in de toekomst de norm zijn. Dan moeten we stoppen met het moraliseren van samenwerking en beginnen met het institutionaliseren van politieke volwassenheid.

Geen partij hoeft voor eeuwig uitgesloten te worden van de macht, net zo min als een partij een eeuwig alleenrecht heeft op regeren.

Suriname verdient een politiek klimaat waarin bruggen bouwen geen taboe is, en waarin maatschappelijke organisaties zich niet afhankelijk opstellen van wie er toevallig aan de macht is. Hun verantwoordelijkheid is permanent, niet opportunistisch.

R. Stugard