De beslissing van de regering om het jaarafsluitingsbudget per ministerie terug te brengen van SRD 2,4 miljoen naar SRD 500.000 lijkt op het eerste gezicht een stap richting zuinigheid en verantwoord financieel beleid, maar het feit dat deze correctie noodzakelijk was, legt opnieuw bloot dat soberheid in Suriname niet vanzelfsprekend is — zelfs wanneer het land onder zware economische druk staat.
Het blijft pijnlijk dat het steeds de samenleving is die de regering eraan moet herinneren dat beloofde bezuinigingen geen optie zijn, maar een verplichting.
Volgens de officiële verklaring kwam de verlaging tot stand na overleg tussen president Jennifer Simons en vicepresident Gregory Rusland. Het oorspronkelijke bedrag van SRD 2,4 miljoen per ministerie — in totaal tientallen miljoenen — was echter al goedgekeurd.
Dat roept belangrijke vragen op:
-
Waarom werd zo’n ruim budget überhaupt toegestaan in tijden van financiële krapte?
-
Hoe kon een regering die soberheid en bezuinigingen predikt zo’n uitgave in eerste instantie goedkeuren?
-
Waarom moest het volk opnieuw verontwaardigd reageren voordat de maatregel werd teruggedraaid?
Het besluit om alsnog te verlagen naar SRD 500.000 voelt meer als een correctie onder druk dan als een intrinsiek principe van degelijk bestuur.
Soberheid mag geen sloganspolitiek zijn
De regering benadrukt dat de aanpassing voortvloeit uit sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar verantwoordelijkheid draait niet om mooie woorden — het draait om consequent handelen.
Wanneer de samenleving worstelt met hoge kosten van levensonderhoud, inflatie en onzekerheid, klinkt een feestbudget van miljoenen per ministerie niet alleen ongepast, maar ronduit ongehoord.
Daarom is het begrijpelijk dat burgers kritisch blijven: sober beleid mag geen slogan zijn die pas wordt toegepast nadat het publiek protesteert.
Steunmaatregelen blijven overeind, maar vertrouwen wankelt
Positief is dat de maatregel volgens het kabinet geen invloed heeft op de steun aan kwetsbare groepen.
Het eenmalige bedrag van SRD 1.000 voor ambtenaren, sociaal zwakke huishoudens, personen met een beperking en AOV-gerechtigden blijft staan.
Toch verandert dit weinig aan het onderliggende probleem:
Hoe kan een regering geloofwaardig sober beleid voeren wanneer ze zichzelf moet terugfluiten op zulke evidente uitglijders?
Het vertrouwen van burgers wordt niet behouden door financiële cadeaus, maar door consistent verantwoord bestuur.
Een structureel probleem dat vraagt om structurele discipline
De overheid stelt dat zij blijft werken aan duurzaam economisch herstel. Dat is noodzakelijk. Maar herstel vereist meer dan eenmalige correcties; het vergt structurele budgetdiscipline, transparantie en een bestuurscultuur waarin verantwoording geen uitzondering is, maar de norm.
Zolang de samenleving steeds de rol van waakhond moet vervullen, blijft sober beleid kwetsbaar voor politieke willekeur.
De vraag is daarom niet of de regering bereid is om bezuinigingen aan te kondigen, maar of ze bereid is om zich eraan te houden; ook wanneer niemand kijkt.
D. Karamat-Ali
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud








