Families in Suriname ontvangen nog altijd levensmiddelenpakketten uit Nederland. Deze dozen die zorgvuldig zijn ingepakt door familieleden of vrienden worden vaak gezien als een teken van zorg en verbondenheid.
Toch blijkt uit een analyse van GFC Nieuws dat de inhoud van deze pakketten in veel gevallen allang beschikbaar is in supermarkten in Suriname.
De gedachte dat producten uit Nederland uniek of onmisbaar zijn klopt lang niet altijd.
In Paramaribo en de districten liggen schappen vol met een breed assortiment aan voedingsmiddelen, vaak afkomstig uit landen als Nederland, België, Brazilië, de Verenigde Staten, India en China.
In sommige gevallen is er zelfs meer keuze dan in Nederlandse winkels omdat de importstromen in Suriname andere varianten aanbieden.
Sommige ouderen ervaren het ontvangen van pakketten bovendien meer als last dan gemak.
Een 72-jarige vrouw uit Wanica vertelt aan GFC Nieuws dat zij haar dochters al jaren geleden heeft verzocht om geen dozen meer te sturen.
“Als ik iets specifieks wil dat hier niet te krijgen is, dan vraag ik het. Maar voor de rest is het gedoe met ophalen en de bijkomende kosten niet de moeite waard.”
In plaats van voedselproducten ontvangt ze tegenwoordig geld waarmee ze zelf haar boodschappen doet.
Dat praktische alternatief wint terrein. Met geld kunnen ontvangers zelf kiezen wat ze nodig hebben, terwijl de stress van het ophalen bij de douane of het regelen van transport wordt vermeden.
Bovendien wordt zo voorkomen dat producten die al voorradig zijn dubbel worden aangeschaft.
De analyse maakt duidelijk dat goede bedoelingen niet altijd leiden tot efficiënt resultaat. Het sturen van euro’s kan voor families vaak meer betekenen dan dozen vol artikelen die hier al in overvloed te vinden zijn.
Het bespaart tijd, moeite en soms ook teleurstelling, terwijl de band tussen familieleden toch stevig blijft.