Santokhi breekt lans voor G77-groep

G77China-Leadership-Summit-768x512

Hoewel ontwikkelde landen al in de basisbehoeften van hun samenlevingen hebben voorzien voordat klimaatactie hoog op de wereldagenda stond, moeten de ontwikkelingslanden die status nog zien te bereiken.

Zo sprak president Chandrikapersad Santokhi van Suriname op zaterdag 2 december tijdens de G77+China Leadership Summit in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De summit was onderdeel van de COP28 en bracht de in G77 verbonden landen bijeen samen met de Volksrepubliek China.

De bijeenkomst is een voortzetting van de G77+China top, die in september dit jaar in Havanna, Cuba, plaatsvond en waar de regeringsleiders en staatshoofden van de ontwikkelingslanden reeds van gedachten hadden gewisseld over de uitdagingen van duurzame ontwikkeling.

Santokhi prees het initiatief van de Cubaanse president Miguel Diaz-Canel als voorzitter van G77+China om de bijeenkomst voor het eerst in het kader van COP bij elkaar te roepen. Hij acht het van belang dat het mondiale Zuiden zich consistent kan aansluiten bij het aanpakken van cruciale kwesties en als zodanig zijn agenda kan uitstippelen.

Volgens president Santokhi worden de ontwikkelingslanden thans geconfronteerd met de noodzakelijke ontwikkelingen, terwijl zij bewust rekening houden met de noodzaak om dit op een duurzame en milieuverantwoorde manier te doen. “In ons specifieke geval moeten we dezelfde kans krijgen om te profiteren van nieuw gevonden natuurlijke hulpbronnen en onze economie te ontwikkelen via wat nu de ‘rechtvaardige transitie’ wordt genoemd”, aldus het staatshoofd.

Hij stelt dat Suriname, maar ook de overige ontwikkelingslanden, de economische kansen voor hun samenlevingen niet zullen wegnemen en zullen doorgaan met het boeken van vooruitgang in duurzame ontwikkeling van hun economieën.

Santokhi wijst erop dat veel landen nobele doelstellingen en concrete financiële toezeggingen hebben gedaan, maar dat gebruikmaken van de schaarse beschikbare middelen wordt gefrustreerd door beperkte toegang en toewijzing aan het mondiale Zuiden vanwege complexe aanvraagprocedures. Daarnaast zijn beoordelings- en uitbetalingsperioden te lang om impact te hebben.