Regering investeert fors in scholen, leraren en digitale leeromgevingen

In haar jaarrede benadrukte president Jennifer Simons dat onderwijs de onmisbare sleutel tot vooruitgang, gelijke kansen en sociale rechtvaardigheid vormt.

Volgens de president rust de toekomst van Suriname op de kwaliteit van het onderwijs dat aan de jongste generatie wordt geboden.

“Onze belofte aan de samenleving is dat geen enkel kind achterblijft, ongeacht of het geboren is in Paramaribo, in de districten of in de meest afgelegen dorpen van het binnenland,” aldus Simons.

De president kondigde een intensief investeringsprogramma aan voor renovatie en uitbreiding van kwaliteitsschoolgebouwen, veilige sanitaire voorzieningen, schooltransport en digitale leeromgevingen.

Er zal bovendien een systeem van minimale eisen voor schoolgebouwen worden ingevoerd, variërend van basisvoorzieningen tot optimale condities.

Een belangrijke hervorming is dat het schooljaar vanaf nu elk jaar ordelijk en tijdig zal starten op 1 oktober. Dit vereist een strakke en betrouwbare planning van benoemingen en plaatsingen van leerkrachten, voldoende schoolgebouwen en transport, en tijdige levering van leermiddelen.

Volgens de president schept deze voorspelbaarheid rust en zekerheid voor leerlingen, ouders en onderwijsgevenden.

In 2026 zal de regering een meerdaagse nationale onderwijsconferentie organiseren, waar samen met onderwijsgevenden, ouders en maatschappelijke partners de basis wordt gelegd voor een nieuw onderwijssysteem. De conferentie moet uitmonden in de contouren van een integrale onderwijswet en duurzame financieringsmodellen.

De president wees er verder op dat honger nooit een belemmering mag zijn voor leren en groeien. Daarom wordt het nationaal schoolvoedingsprogramma geëvalueerd en gefaseerd verbeterd, met als doel het structureel te verankeren.

“Een voedzame maaltijd op school is geen vorm van sociale hulp, maar een fundamenteel recht,” stelde Simons. Volgens haar vergroot schoolvoeding de aanwezigheid, de leerprestaties en het welzijn van kinderen.

Om het aantal schoolverlaters te verkleinen, werkt de regering samen met lokale bestuursressorten. Voor jongeren die toch voortijdig de school verlaten, zullen vakgerichte opleidingen en trainingen op maat worden ontwikkeld, zodat ook zij op een waardige manier in hun onderhoud kunnen voorzien.

Een bijzonder aandachtspunt is de aansluiting van onderwijs op de toekomstige arbeidsmarkt. De president wees erop dat wereldwijd een tekort aan technisch kader bestaat, terwijl Suriname zich voorbereidt op de grote economische kansen in onder meer de olie- en gassector.

Daarom zal het technisch en beroepsonderwijs worden uitgebreid en nauwer worden afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven. Ook in sectoren als landbouw, ICT en gezondheidszorg worden jongeren voorbereid op de banen van de toekomst.

Het hoger onderwijs krijgt eveneens een impuls. De Anton de Kom Universiteit van Suriname (AdeKUS) zal meer mogelijkheden krijgen voor onderzoek en innovatie, en samenwerking met internationale instellingen wordt versterkt.

De regering zet bovendien in op de digitalisering van het hoger onderwijs, waardoor studenten, ongeacht woonplaats, toegang krijgen tot moderne leermiddelen en internationale kennis.

Simons benadrukte dat de kwaliteit van onderwijs staat of valt met de inzet en deskundigheid van leerkrachten. Daarom komt er een nationaal programma voor permanente educatie en nascholing, zodat docenten hun vakinhoudelijke kennis en didactische vaardigheden blijvend kunnen versterken.

Daarnaast kondigde de regering een meerjarig beloningskader aan voor het onderwijsveld. Dit omvat modernisering van salarisschalen, het inlopen van achterstanden en het koppelen van beloning aan verantwoordelijkheid, competentie en resultaten.

Ook worden maatregelen genomen voor werkdrukverlichting en speciale toelagen voor regio’s met de grootste uitdagingen, zoals het binnenland.

“Wij zullen er alles aan doen dat onze jongeren naar school gaan, op school blijven en in Suriname verder kunnen studeren, zonder dat vertrek naar het buitenland de enige optie lijkt,” besloot de president.