De regering heeft nieuwe wetsvoorstellen ingediend bij de Nationale Assemblée om de regels rond de benoeming en pensionering van rechters en de procureur-generaal (PG) ingrijpend te herzien.
De voorstellen omvatten onder meer de verlaging van de pensioenleeftijd van 70 naar 65 jaar voor de procureur-generaal, rechters en leden van het Openbaar Ministerie (OM), evenals een aangescherpte procedure voor benoemingen waarbij het Hof van Justitie binnen een vaste termijn advies moet uitbrengen.
Achtergrond: eerdere verschillen in pensioenleeftijden
Tot 2024 golden voor verschillende onderdelen van de rechterlijke macht uiteenlopende pensioenleeftijden.
De procureur-generaal ging met pensioen op 65 jaar op basis van de oude Wet RIS.
Leden van het Openbaar Ministerie vielen onder de Personeelswet en gingen op 60 jaar met pensioen.
De zittende magistratuur (rechters) kende een aparte regeling, los van het OM.
Deze verschillen vloeiden voort uit de scheiding tussen de zittende en staande magistratuur, die organisatorisch en functioneel gescheiden zijn.
Wijziging in 2024: uniforme pensioenleeftijd van 70 jaar
In 2024 werden deze uiteenlopende regels gelijkgetrokken. De pensioenleeftijd van alle leden van de rechterlijke macht — de procureur-generaal, rechters en OM-functionarissen — werd verhoogd naar 70 jaar.
Deze wijziging moest de continuïteit van opsporing, vervolging en rechtspraak verstevigen. Artikel 14a van de Wet RIS, dat de pensioenleeftijd van de PG op 65 jaar stelde, werd daarbij geschrapt.
Nieuwe voorstellen 2025: herstel van het oorspronkelijke systeem
De regering stelt nu voor om de pensioenleeftijd opnieuw op 65 jaar te bepalen. Het kabinet geeft aan dat bij de wetswijziging van 2024 onvoldoende rekening werd gehouden met de traditionele structuur en verhouding tussen de zittende en staande magistratuur.
Volgens het nieuwe wetsvoorstel gaat de procureur-generaal weer op 65 jaar met pensioen, gelden voor alle leden van het OM eveneens 65 jaar als pensioenleeftijd en krijgt ook de zittende magistratuur een uniforme pensioenleeftijd van 65 jaar, waarmee de vroegere systematiek uit de Wet RIS wordt hersteld.
Benoemingsprocedure procureur-generaal wordt verduidelijkt
Daarnaast wordt de benoemingsprocedure van de PG opnieuw in overeenstemming gebracht met de Grondwet. Het aangepaste artikel 2 lid 2 bepaalt dat de PG voor het leven wordt benoemd, maar uitsluitend na advies van het Hof van Justitie, zoals voorgeschreven door artikel 141 lid 2 van de Grondwet.
De wetswijziging van 2024 had deze constitutionele eis niet volledig verwerkt, wat nu juridisch wordt gecorrigeerd.
Strikte termijnen voor advies Hof van Justitie
Het wetsvoorstel introduceert tevens een maximumtermijn voor het advies van het Hof van Justitie bij benoemingen.
Het Hof moet binnen 30 dagen reageren nadat de regering om advies heeft gevraagd.
Blijft een reactie uit, dan mag de regering desondanks tot benoeming overgaan.
Negatieve adviezen van het Hof moeten voortaan duidelijk gemotiveerd worden, zodat het proces transparanter en voorspelbaarder wordt.
Volgens de regering moet deze aanpassing het benoemingsproces efficiënter maken en stagnatie voorkomen, terwijl tegelijkertijd de rol van het Hof als adviesorgaan wordt gerespecteerd.







