De bekende Nederlandse – Surinaamse radiopresentator Owen Venlo heeft vaker gesteld dat Suriname tegen het jaar 2040 zou kunnen uitgroeien tot een topland met een ‘topvolk’.
Volgens Venlo die bekend staat als een intellectueel, zou Suriname wereldwijd kunnen concurreren op hoog niveau.
Echter, deze optimistische visie wordt in twijfel getrokken door Suriname- analist Pinas. Volgens Pinas is de gedachte dat Suriname zich in zo’n korte tijd zou ontwikkelen tot een topland, zeer onrealistisch.
Laag opleidingsniveau
Hij wijst erop dat het algemene opleidingsniveau in Suriname relatief laag is en dat de bereidheid om zich bij te scholen en te ontwikkelen ontbreekt.
Hierdoor zou de economische groei en de ontwikkeling van het land achterblijven, wat de weg naar een topland bemoeilijkt.
De onafhankelijke waarnemer concludeert in gesprek met GFC Nieuws dat zonder significante investeringen in onderwijs en ontwikkeling, Suriname eerder een ontwikkelingsland zal blijven dan een topland.
Kortom, de idealistische visie van Owen Venlo wordt door Pinas grondig in twijfel getrokken.
Overigens: bijna 70% van de Surinaamse samenleving heeft niet verder gestudeerd dan de 2e klas van de muloschool, terwijl minstens 40% zelfs de lagere school niet heeft afgerond. Aldus ambassadeur Henry Mac Donald.
Realiteit versus ambitie
Volgens Pinas vraagt duurzame ontwikkeling meer dan alleen optimisme en nationale trots. Hij stelt dat structurele problemen zoals beperkte productiviteit, onvoldoende innovatie en een gebrek aan langetermijnbeleid niet genegeerd mogen worden.
Zonder duidelijke keuzes en consistente uitvoering blijft vooruitgang volgens hem fragmentarisch. De analist benadrukt dat echte verandering begint bij discipline, verantwoordelijkheid en een cultuur waarin kennis en vakmanschap worden gewaardeerd en gestimuleerd.
Ook waarschuwt hij dat het telkens uitstellen van hervormingen het vertrouwen in toekomstvisies ondermijnt.
Waar Venlo vooral inzet op potentie en mogelijkheden, plaatst Pinas de discussie nadrukkelijk in het heden.
De vraag is volgens hem niet wat Suriname kán worden, maar wat er vandaag concreet gebeurt om die toekomst dichterbij te brengen.







