De samenleving heeft niets aan het verhaal van minister Andrew Baasaron van Economische Zaken over waarom prijscontrole door de Economische Controledienst (ECD) niet naar behoren functioneert.
Uitleggen dat de ECD slechts over twee voertuigen beschikt om landelijk toezicht te houden, mag misschien intern als verklaring gelden, maar voor burgers is het irrelevant.
De consument betaalt elke dag de prijs van falend beleid, letterlijk.
Inflatie die huishoudens verstikt
In 2020 kostte een baal toiletpapier SRD 28. Een pot pindakaas van 700 gram had dezelfde prijs. Vandaag betaalt een huishouden voor diezelfde pot pindakaas tussen SRD 186 en SRD 350, afhankelijk van het merk. Een baal toiletpapier kost tussen de 265 en 350 SRD. Dat is geen normale prijsstijging; dat is een ongekende erosie van koopkracht.
Binnen vijf jaar heeft Suriname te maken gehad met extreme inflatie en een zware devaluatie van de SRD. Gezinnen kunnen hun huishoudens nauwelijks draaiende houden.
Salarissen blijven achter, sociale vangnetten zijn zwak en prijsbeheersing faalt. Tegen deze achtergrond klinkt het excuus van logistieke beperkingen bij de ECD niet alleen ontoereikend, maar ronduit wereldvreemd.
De burger is geen probleemhouder van staatsfalen
Dat de ECD niet optimaal kan functioneren door een tekort aan voertuigen, personeel of middelen, is geen probleem van de samenleving. Het is een probleem van de overheid. Van ministers.
Van beleidsmakers die het ambt aanvaarden met de wetenschap dat zij verantwoordelijk zijn voor het functioneren van hun instituten.
De samenleving heeft geen invloed op begrotingen, aanbestedingen of prioriteiten. De samenleving heeft slechts te maken met de gevolgen.
Wanneer prijscontrole faalt, worden burgers blootgesteld aan willekeur, uitbuiting en ongecontroleerde prijsstijgingen. Dat is geen natuurverschijnsel, dat is bestuurlijk falen.
Minister zijn is geen titel, maar een verantwoordelijkheid
Wie een ministerspost aanvaardt, aanvaardt ook de verantwoordelijkheid om problemen op te lossen en niet om ze uit te leggen.
Als een minister weet dat hij niet berekend is op de taak, dan is opstappen geen zwakte, maar een daad van bestuurlijke integriteit.
Het contrast is schrijnend: terwijl ministers maandelijks royale salarissen, voorzieningen en privileges genieten, knijpt het volk elke SRD om te overleven. Dat wringt. Dat voedt woede. En dat ondermijnt het vertrouwen in de overheid.
Geen samenhangend beleid, geen perspectief
Tot op heden ontbreekt een zichtbaar, samenhangend en doeltreffend beleid vanuit zowel Economische Zaken als Sociale Zaken.
Prijscontrole zonder sociale compensatie werkt niet. Sociale steun zonder marktregulering is evenmin effectief. Wat ontbreekt is regie, visie en daadkracht.
De samenleving heeft geen behoefte aan verklaringen over wat niet kan. Zij heeft behoefte aan maatregelen die wél werken: effectieve prijscontrole, transparante handhaving, bescherming van koopkracht en een sociaal beleid dat inspeelt op de realiteit van inflatie.
Besturen is kiezen, en keuzes blijven uit
Elke dag dat de overheid nalaat om in te grijpen, betaalt de samenleving de rekening. Niet in abstracte cijfers, maar aan de kassa, op de markt en aan de keukentafel. Besturen is keuzes maken. En het uitblijven van keuzes is óók een keuze, een keuze tegen de burger.
Ben M.D.
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud








