De ontdekking van grote offshore olievoorraden heeft hoge verwachtingen gewekt over de economische toekomst van Suriname.
Tegelijkertijd klinkt onder waarnemers steeds vaker de vraag of deze plannen overeind blijven als de olieprijzen wereldwijd dalen.
Is het realistisch dat oliereuzen zoals TotalEnergies, Shell en Petronas in zo’n scenario besluiten hun activiteiten in Suriname op pauze te zetten?
Wanneer wordt olie winnen minder aantrekkelijk?
Volgens energie-analisten draait alles om rendabiliteit op de lange termijn. Offshore olieprojecten vergen miljardeninvesteringen en worden gepland over tientallen jaren.
Bedrijven kijken daarom niet alleen naar de olieprijs van vandaag, maar vooral naar verwachte prijzen over tien tot twintig jaar. Als olie structureel goedkoop blijft, neemt de druk toe om projecten te vertragen, te herzien of pas later te ontwikkelen.
Elders in de wereld is dit al gebeurd. In perioden van lage olieprijzen zijn diepwaterprojecten in Afrika en delen van Latijns-Amerika uitgesteld, omdat de kosten simpelweg te hoog waren ten opzichte van de opbrengsten.
Dat maakt het scenario voor Suriname niet ondenkbaar, al is het geen automatisme.
Klimaat en geopolitiek wegen steeds zwaarder
Naast de olieprijs spelen klimaatdoelen, elektrisch rijden en geopolitieke verschuivingen een steeds grotere rol. Grote oliebedrijven staan onder druk om hun investeringen te beperken tot projecten die ook bij lagere prijzen winstgevend blijven.
Suriname is relatief nieuw als olieproducent, wat zowel een voordeel als een risico is.
De prognose onder waarnemers die met GFC Nieuws hebben gesproken is daarom genuanceerd. Een volledige pauze lijkt op korte termijn onwaarschijnlijk, maar bij aanhoudend lage olieprijzen kan vertraging of heroverweging van toekomstige fases wel degelijk realistisch worden.







