De discussie over dienstplicht laait opnieuw op nu de regio onrustige signalen afgeeft.
Formeel bestaat de Dienstplichtwet nog steeds in Suriname maar in de praktijk is er al jarenlang geen oproepplicht meer.
Toch duikt het onderwerp ineens weer op in gesprekken, vooral nadat Suriname onverwacht genoemd is in een omstreden Amerikaanse militaire operatie op zee.
Een hoge Amerikaanse admiraal verklaart dat een tot zinken gebrachte boot mogelijk onderweg was naar een groter schip dat richting Suriname voer.
Volgens Amerikaanse diensten lopen smokkelroutes via Suriname doorgaans naar Europa en niet naar de Verenigde Staten, maar de verwijzing plaatst het land wel in een nieuw regionaal veiligheidskader.
Dat gebeurt terwijl spanningen in de Cariben toenemen en meerdere landen hun defensie herbekijken.
Wat andere landen doen
Opvallend is dat Duitsland op 5 december een volledig vernieuwde wet voor militaire dienst heeft aangenomen.
Alle mannen met de Duitse nationaliteit vanaf geboortejaar 2008 worden opnieuw geregistreerd. Rond hun achttiende krijgen zij een verplichte vragenlijst over gezondheid en bereidheid tot dienst.
Vrouwen kunnen vrijwillig meedoen. Het toont dat zelfs moderne, welvarende landen teruggrijpen op een vorm van nationale dienst.
Hoe zou dat in Suriname uitpakken
Voorstanders wijzen erop dat een herinvoering van dienstplicht het kleine Surinaamse leger snel kan versterken. Meer personeel betekent betere grensbewaking, meer maritieme patrouilles en een grotere aanwezigheid in het binnenland, waar smokkel en illegale mijnbouw blijven opspelen.
Ook zien sommigen het als een manier om jongeren structuur, vaardigheden en arbeidsdiscipline mee te geven. Daarnaast kan een groter leger bijdragen aan strategische zekerheid in een regio waar Venezuela, Guyana en Brazilië regelmatig veiligheidsuitdagingen kennen.

Tegenstanders waarschuwen echter dat dienstplicht enorme kosten met zich meebrengt. Training, materieel, huisvesting en medische zorg vragen om investeringen die de Surinaamse economie zwaar kunnen belasten.
Verder kan sociale ongelijkheid ontstaan als bepaalde groepen vrijstellingen weten te regelen. Het tijdelijk weghalen van jongeren uit de arbeidsmarkt kan bovendien nadelig zijn voor sectoren waar al tekorten zijn.
En de politieke gevoeligheid rond militair ingrijpen in het verleden maakt brede steun verre van vanzelfsprekend.
Uiteindelijk verandert één ding niet. De grootste regionale risico’s worden meestal niet opgelost door simpelweg meer manschappen, maar door diplomatie, inlichtingenwerk en samenwerking met buurlanden.
De vraag is daarom niet alleen of de dienstplicht kan terugkeren, maar vooral welke rol Suriname in een veranderende regio wil spelen.







