NDP’er Marcel Oostburg heeft gereageerd op de aankondiging dat op 2 januari 2026 in Nederland een groot aantal archiefstukken openbaar wordt gemaakt, waaronder documenten over de onafhankelijkheid van Suriname en de staatsgreep van 1980.
Volgens Oostburg is de openbaarmaking historisch relevant, maar waarschuwt hij dat deze stap niet automatisch betekent dat alle gevoelige informatie beschikbaar komt.
Archieven na vijftig jaar vrijgegeven
Oostburg wijst erop dat de openbaarmaking voortvloeit uit de voormalige Nederlandse Archiefwet, die bepaalt dat overheidsarchieven na vijftig jaar in principe openbaar worden.
“Dat betekent dat er veel nieuwe documenten toegankelijk worden voor historici, journalisten en het publiek,” stelt hij. “Dat is op zichzelf een goede ontwikkeling voor de geschiedschrijving.”
Tegelijkertijd plaatst de NDP’er duidelijke kanttekeningen. “De scepsis die in de samenleving leeft, is deels terecht,” zegt Oostburg.
“Niet alle documenten worden vrijgegeven. Stukken die staatsgeheimen bevatten of privacygevoelig zijn, blijven vaak langer gesloten. Sommige dossiers rond de staatsgreep van 1980 zouden zelfs tot 2060 beperkt openbaar blijven.”
Openbaarmaking vindt plaats in Nederland
Volgens Oostburg is het ook belangrijk te benadrukken dat de openbaarmaking en de geplande lunchlezing plaatsvinden in het Nationaal Archief in Den Haag, en niet in Suriname.
“Dat onderstreept opnieuw dat een belangrijk deel van onze geschiedenis buiten ons land wordt beheerd en ontsloten,” merkt hij op.
Oostburg benadrukt verder dat het Nationaal Archief Suriname (NAS) opereert onder de Surinaamse Archiefwet van 2006.
“De Nederlandse openbaarmaking heeft geen directe gevolgen voor de openstelling van Surinaamse archieven,” zegt hij. “Hoewel er digitale duplicaten bestaan, gelden in Suriname andere wettelijke regels.”
Gedeeltelijke openbaarheid geen nieuw fenomeen
Volgens de NDP’er is het bovendien geen geheim dat onderzoekers in het verleden al toegang hebben gekregen tot documenten die officieel nog gesloten waren.
“Via andere wegen of met behulp van de Wet open overheid zijn sommige stukken al ingezien. Dat voedt het gevoel dat de officiële openbaarmaking slechts een deel van het volledige verhaal blootlegt,” aldus Oostburg.
Oostburg concludeert dat de openbaarmaking van januari 2026 zeker nieuwe inzichten zal opleveren, maar waarschuwt voor overdreven verwachtingen.
“Het is een stap vooruit in transparantie, maar de meest gevoelige details zullen waarschijnlijk nog steeds buiten bereik blijven. Wie denkt dat nu alle antwoorden boven tafel komen, moet rekening houden met die realiteit.”







