Suriname bevindt zich op een kritiek punt wat betreft het gebruik van internationale financiële steun.
Dikwijls klinkt de oproep dat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) alleen aanzienlijke bedragen aan Suriname zou moeten uitkeren wanneer de regering direct uitvoerbare plannen presenteert om de productiesector te stimuleren.
Ervaren managers uit de publieke sector waarschuwen dat het riskant is om de beschikbare middelen uitsluitend te gebruiken om schulden uit het verleden af te lossen.
Daarmee wordt volgens hen in feite het beleid van vorige regeringen herhaald, zonder wezenlijke verandering of vooruitgang.
Zij verwijzen naar gemiste kansen bij veelbelovende initiatieven zoals SAIL, het cassaveproject in Para en andere productieve projecten die ooit hoop gaven maar niet duurzaam zijn voortgezet.
Ook fiscale deskundigen benadrukken dat donorgelden juist moeten worden ingezet om de productie en export te versterken.
Het aflossen van administratieve schulden levert geen blijvende economische waarde op en kan het land terugwerpen in dezelfde financiële valkuilen die eerder ontstonden.
Alleen door gerichte investeringen in tastbare projecten kan Suriname de weg vinden naar duurzaam herstel en groei.
De kern van de boodschap is duidelijk: internationale steun moet niet als pleister worden gebruikt, maar als motor voor vooruitgang.
Zonder structurele versterking van productieve sectoren dreigt Suriname kansen te missen die essentieel zijn voor toekomstbestendige ontwikkeling.
Dit standpunt werd in een gesprek met GFC Nieuws nogmaals onderstreept door economisch waarnemer Kenneth Niekoop, die waarschuwde dat het land zich geen herhaling van oude fouten kan veroorloven.