Een ode aan de omgekomen mijnwerkers te Matawai

kaars 1

In Matawai’s schaduw, waar de gouden adem danst,
Zestien zielen in rust, hun laatste kans.
Weken, maanden, jaren, een strijd om het licht,
In de mijnen gewijd, een onverwacht bericht.

Daniel Daiso Nevell, een zucht in de wind,
Deel Jean Pascal, een verhaal dat begint.
Domini Ortello Cercinio, Darson Adebego, met de aarde vergroeid,
Helden van de diepte, hun namen geboeid.

Klassie Sempiesie Jonpige, Kodemus Curtis Samuel, Linga Rinaldo,
Maasie Michael Guno, Finisie Mack Intosch, een gouden symfonie vol.
Pinas Maikel, Plet Shaquile, elke naam een gedicht,
In de stille mijnen, waar het daglicht zwicht.

Poeketi Laurrijn Fabrich, Van Dracht Chleo Gregory,
Waterberg Anghelo, Wee-Wee Kwan Mitchel, en Gazon Oswaldo (Sela),
Zestien lichten, nu hoog aan de hemel gestrand,
In de mijnschachten verweven, als een eeuwige band.

Onder de sterren, op maandag zo klaar,
De singi neti weerklinkt, een melodie van afscheid daar.
Op woensdag zullen ze rusten, de aarde hun bed,
In een gezamenlijke begrafenis, waar hun namen worden gezet.

Een ode aan de hardwerkende mannen, in goud gedoopt,
In de kolkende aarde, waar hun dromen zijn geloofd.
Mogen hun geesten rusten, als een kalme zee,
En hun erfenis bloeien, als een eeuwige levensboom, fier en vrij.

Ben M.D.