Suriname kent een hardnekkig probleem dat regeringen overstijgt: dezelfde namen blijven terugkeren op sleutelposities.
Ongeacht wie aan de macht is, lijkt het bestuurlijke landschap bevolkt te worden door een kleine kring van vertrouwde personen.
Dat patroon ondermijnt niet alleen het vertrouwen van burgers, maar ook de geloofwaardigheid van beloften over bestuurlijke vernieuwing.
Het verleden dat niet verdwijnt
Onder de vorige regering was het accommoderen van vrienden en familie eerder regel dan uitzondering. Namen uit de kring van Brunswijk domineerden het publieke domein, evenals familie en bekenden van toenmalig president Chan Santokhi. Dat leidde tot stevige kritiek en maatschappelijke verontwaardiging.
De huidige machthebbers, onder leiding van Jennifer Simons (NDP) en Gregory Rusland (NPS), hebben expliciet aangegeven dit systeem te willen doorbreken. Juist daarom ligt de lat nu hoger. Niet lager.
Dubbele functies, oude reflexen
Toch zien we opnieuw een vertrouwd patroon: personen met meerdere functies en namen die telkens terugkeren in invloedrijke instituten.
De aanwezigheid van Brunswijk-gerelateerde namen in belangrijke raden roept vragen op. Niet per definitie over competentie, maar over concentratie van macht en belangen.
Een andere naam die steeds vaker opduikt, is die van Huiswoud. Ene Huiswoud was jarenlang onderdirecteur Financieel Beheer bij Sociale Zaken en Volkshuisvesting, een ministerie dat al decennialang worstelt met financiële schandalen en bestuurlijke zwakte.
Inmiddels verscheen zijn naam als voorzitter van de nieuwe raad bij de Wegenautoriteit. Nu wordt ook de naam van een ‘andere’ Huiswoud genoemd, mogelijk als nieuwe voorzitter van de Deviezencommissie.
Familieband of politieke loyaliteit?
Het is onduidelijk of deze benoemingen plaatsvinden vanwege deskundigheid, politieke loyaliteit, of familiebanden. In het publieke debat circuleren vragen over mogelijke schoonfamilierelaties tussen de Huiswouds met vicepresident Rusland of banden met de NDP-top.
Juist deze onduidelijkheid is problematisch. Bestuur draait niet alleen om wat legaal is, maar ook om wat geloofwaardig en uitlegbaar is.
Fronsende wenkbrauwen, ook binnen de coalitie
Dat de kritiek niet uitsluitend uit de oppositie komt, is veelzeggend. Ook binnen de coalitie worden vraagtekens geplaatst bij de invulling van raden en commissies.
NDP-fractieleider Rabin Parmessar heeft zich openlijk kritisch uitgelaten over de vrijwel volledige vervanging van de Deviezencommissie.
Zijn bezwaar is niet persoonlijk, maar inhoudelijk en institutioneel. Twee jaar geleden besloot het parlement unaniem om de Deviezencommissie in lijn te brengen met de Centrale Bank van Suriname (CBvS), met het oog op financieel toezicht, ordening van goudexporten en naleving van CFATF-aanbevelingen tegen witwassen en terrorismefinanciering.
Volgens Parmessar is er de afgelopen periode intensief gewerkt aan het versterken van toezicht, regelgeving en administratieve processen.
Suriname wist bij de laatste CFATF-bijeenkomst zelfs een goede indruk te maken. Dat is geen detail, maar van cruciaal belang voor internationale financiële reputatie, investeringen en toegang tot markten.
Juist daarom wekt het verbazing dat de voorzitter, Arun Sankatsing – aangesteld vanuit de lijn met de Centrale Bank – niet terugkeert. Zijn vervanging roept de vrees op dat opgebouwde structuren en vertrouwen opnieuw ter discussie komen te staan.
Geen aanval op personen, maar op patronen
Parmessar benadrukt dat hij niets in te brengen heeft tegen de mogelijke competenties van de nieuwe leden. Zijn zorg richt zich op iets fundamentelers: de kans dat opnieuw ruimte ontstaat voor “creatieve personen met grote belangen”, met name in de goudsector, om ongecontroleerd te opereren.
Die zorg is niet theoretisch. Suriname heeft een lange geschiedenis van goudstromen, deviezenlekken en belangenverstrengeling. Juist daarom zijn consistente instituties belangrijker dan ooit.
Hervormen vraagt consistentie, geen herhaling
Hervormingen zijn niet geloofwaardig als ze gepaard gaan met oude reflexen. Wie zegt het systeem te willen veranderen, kan zich geen schijn van herhaling permitteren. Transparantie, continuïteit en institutionele logica zijn geen luxe, maar randvoorwaarden voor vertrouwen.
De kernvraag is dan ook niet wie wordt benoemd, maar hoe en waarom. Zolang die vragen onbeantwoord blijven, zal elke benoeming – hoe bekwaam ook – worden bekeken door de bril van wantrouwen.
En dat is misschien wel het grootste probleem van allemaal.
D. Karamat-Ali
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud








