DNA-lid Ameerani Jarbandhan (VHP) heeft een aantal urgente vraagpunten voorgelegd aan president Jennifer Simons.
De vragen volgen op een reeks opvallende en ongekend omvangrijke ontheffingen binnen de topstructuur van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
Jarbandhan verwijst in haar schrijven naar artikel 8 lid 2 van de Grondwet, waarin expliciet staat dat niemand gediscrimineerd mag worden op grond van afkomst, geslacht, ras, religie, politieke overtuiging of andere status.
Volgens haar bestaat er binnen de samenleving groeiende ongerustheid dat recente beslissingen mogelijk in strijd zijn met deze grondwettelijke waarborgen.
Massale en abrupt doorgevoerde ontheffingen
Op 8 december heeft de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur per direct een groot aantal hooggeplaatste functionarissen uit hun functie ontheven. Het gaat onder meer om:
-
de Directeur Algemeen Vormend Onderwijs
-
de Directeur Hoger en Wetenschappelijk Onderwijs
-
de Onderdirecteur Technische Diensten
-
de Onderdirecteur Algemene en Personele Aangelegenheden
-
de Onderdirecteur Algemeen Vormend Onderwijs
-
het Hoofd Bureau Basis Onderwijs
Volgens Jarbandhan is een dergelijke vrijwel volledige onthoofding van de top van het ministerie ongekend in de geschiedenis van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
Oproep aan president voor duidelijkheid en transparantie
In het belang van de rechtsstaat, bestuurlijke stabiliteit en het vertrouwen van de samenleving vraagt Jarbandhan de President om helderheid over:
1. De werkelijke aanleiding voor de ontheffingen
Zij verlangt een duidelijke uitleg over de redenen achter deze grootschalige en onmiddellijke personele ingrepen.
2. De mogelijke negatieve perceptie in de samenleving
Jarbandhan vraagt of de President erkent dat het uitblijven van antwoorden kan leiden tot speculatie, verwarring en de indruk dat er sprake zou kunnen zijn van handelen in strijd met artikel 8 lid 2 van de Grondwet, met name mogelijk discriminatie op basis van ras of politieke overtuiging.
Het DNA-lid benadrukt dat het essentieel is dat de regering zich houdt aan de grondwettelijke beginselen van gelijkheid, non-discriminatie en verantwoording.
Zij dringt aan op een spoedige reactie van de President om verdere maatschappelijke onrust te voorkomen.







