In de nadagen van haar regeerperiode heeft de regering-Santokhi een besluit genomen dat de schaamteloosheid van het huidige bestuur genadeloos blootlegt.
Met de ondertekening van een regeringsmissive op 10 juni 2025 heeft president Chan Santokhi ministers, onderministers én zichzelf het recht gegeven om dienstvoertuigen over te nemen tegen slechts 25% van de getaxeerde waarde. Zelfs de vicepresident mag tot twee voertuigen onder deze regeling aankopen.
Het gaat hier om belastinggefinancierde auto’s die bestuurders nu in feite voor een symbolisch bedrag cadeau krijgen, onder het mom van “doelmatigheid”.
Wat deze regeling extra wrang maakt, is het geheugen van de natie. Want deze zelfde politieke leiders, Santokhi voorop, stonden nog geen vijf jaar geleden in de oppositie op de barricaden om de regering-Bouterse fel te veroordelen voor soortgelijke praktijken.
Er werd toen gesproken van zelfverrijking, vriendjespolitiek en respectloos omgaan met publieke middelen. Er werd gezworen dat het onder hun leiding “anders zou gaan”. Maar vanaf dag één bleek dat belofte hol.
De realiteit werd: een uitgebreid friend & family-netwerk. De echtgenote van de president kreeg zitting in vrijwel elke relevante raad van commissarissen, inclusief bij staatsbedrijven. De broer van vicepresident Ronnie Brunswijk kreeg prominente posities binnen invloedrijke bestuursorganen.
De staat werd geen dienstbare structuur voor het volk, maar een instrument voor beloning van de eigen kring. En nu, vlak voor het aftreden, wordt het publieke wagenpark aangesproken als persoonlijke slotbonus.
De regering probeert zich te verdedigen met het argument dat het een “eenmalige regeling” betreft en geen structureel beleid is. Maar dat maakt het besluit niet minder verwerpelijk. Integendeel: het onderstreept de berekening.
Deze regeling wordt vlak voor het einde van de regeertermijn ingevoerd, zogenaamd om herhaling te voorkomen, maar in feite om precies op tijd nog van het staatsbezit te kunnen profiteren. Zolang het kader van integriteit ontbreekt, zal elke toekomstige regering zich op deze precedent kunnen beroepen.
Wat hier plaatsvindt, is een zoveelste bewijs dat morele principes ondergeschikt zijn gemaakt aan eigenbelang. Terwijl het volk geconfronteerd wordt met werkloosheid, prijsstijgingen en de afbraak van publieke voorzieningen, belonen regeringsfunctionarissen zichzelf met staatsgoederen voor bodemprijzen. Dit is geen beleid. Dit is zelfbediening, gelegaliseerd via regeringsbesluiten.
Suriname verdient leiders die verantwoordelijkheid nemen en het publieke vertrouwen niet bespelen maar verdienen. Deze regeling had niet alleen achterwege moeten blijven — ze moet worden herroepen. En het volk moet zich herinneren wie met woorden iets beloofde, maar in daden precies deed wat ze ooit zo fel bekritiseerde.
Ben M.D.

Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via info@gfcnieuws.com of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud