De Vooruitstrevende Hervormingspartij (VHP) heeft recentelijk een initiatiefwet ingediend die politici met een strafblad moet uitsluiten van politieke functies.
Wat op het eerste gezicht een nobel streven lijkt, roept bij velen de vraag op: waarom nu pas? Gedurende hun vijfjarige regeerperiode bleef deze wet namelijk opvallend onaangeroerd op de plank liggen. Nu ze in de oppositie zitten, wordt het plots weer van stal gehaald .
Een wet met goede bedoelingen, maar slechte timing
De initiatiefwet, ingediend door VHP-parlementariërs Dew Sharman en Cedric van Samson, beoogt een grondwetswijziging die het onmogelijk maakt voor veroordeelde personen – ongeacht of de veroordeling in Suriname of daarbuiten plaatsvond – om politieke ambten te bekleden.
Volgens de indieners komt dit voort uit de wens van de samenleving om hogere integriteitsnormen te hanteren binnen het openbaar bestuur .
Maar deze nobele intentie wordt overschaduwd door het feit dat de VHP deze wet niet heeft ingediend toen ze zelf aan de macht waren.
Gedurende hun regeerperiode hadden ze alle middelen en politieke ruimte om deze maatregel wettelijk te verankeren. Dat ze dit uitgerekend nu pas doen, roept de verdenking van politieke opportunisme op.
Hypocrisie in volle glorie
Critici noemen het gedrag van de VHP ronduit hypocriet. Het lijkt erop dat hun principes pas belangrijk worden wanneer ze politiek uitkomen.
Toen de partij zelf regeerde, was er totaal geen urgentie om deze wet door te drukken. Nu ze in de oppositie zitten, wordt het ineens een speerpunt. Dit voedt het beeld van een politieke cultuur waarin wetten niet worden gemaakt uit overtuiging, maar uit strategisch gewin.
Dit is een patroon dat vaker voorkomt in de oude Surinaamse politiek: partijen die in de oppositie pleiten voor hervormingen, maar deze vergeten zodra ze aan de macht komen. De VHP lijkt daar nu een schoolvoorbeeld van te zijn.
Wat zegt dit over het moraal van de oude politieke?
Deze gang van zaken legt een dieper probleem bloot: de inconsistentie en selectieve moraal binnen het landschap van de oude politieke partijen in Suriname.
Als integriteit werkelijk een kernwaarde is, dan zou die niet afhankelijk mogen zijn van de machtspositie van een partij. Goede wetten horen altijd goed te zijn – niet alleen wanneer ze politiek uitkomen.
De VHP heeft met deze zet niet alleen hun geloofwaardigheid ernstig aangetast, maar ook het vertrouwen van burgers in het politieke systeem verder ondermijnd. Want als wetten worden ingezet als politieke wapens in plaats van als instrumenten voor rechtvaardigheid, dan verliest de democratie haar fundament.
Gemiste kans
De hernieuwde indiening van de initiatiefwet tegen politici met een strafblad is een gemiste kans om te laten zien dat principes boven politiek staan.
In plaats daarvan lijkt het een strategische zet om de eigen positie in de oppositie te versterken. De VHP heeft hiermee niet alleen een oude koe uit de sloot gehaald, maar ook een spiegel voorgehouden aan de Surinaamse politiek – en het beeld dat daarin verschijnt, is allesbehalve fraai.
R. JHAGROE
Wetenschappelijk Bureau DNL
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud
 
			 
			





