De toekomst van de samenwerking tussen NDP en NPS onder druk door ‘Revo-dag’

revo revolutie bouterse 25 februari e1614246528497

De fragiele samenwerking tussen de NDP en de NPS dreigt al bij het begin onder druk te komen staan, nu het spookbeeld van 25 februari opnieuw boven de politieke tafel hangt.

De discussie over het mogelijk herinvoeren van deze omstreden datum als nationale vrije dag raakt niet alleen historische zenuwen, maar legt ook bloot hoe diep de ideologische kloven binnen de kersverse coalitie nog steeds zijn.

Officieel ontkennen beide partijen dat hierover afspraken zijn gemaakt binnen het regeerakkoord. Maar de publieke verklaringen van partijleiders Jenny Simons (NDP) en Gregory Rusland (NPS) vertellen een ander verhaal: dat van ongemak, tegenstrijdige overtuigingen en een coalitie gebouwd op pragmatiek in plaats van principes.

Simons probeert de kwestie te relativeren. Volgens haar zijn zaken als het al dan niet vieren van 25 februari “kleine dingen”. Ze zegt bezig te zijn met de toekomst, met armoedebestrijding en nationale ontwikkeling.

Maar juist door deze retoriek te gebruiken, ontwijkt ze de kern van het probleem: 25 februari is géén klein ding voor duizenden Surinamers, en zeker niet voor de NPS-achterban. Het is een dag die bij velen pijn en herinneringen oproept aan een gewelddadige breuk met de democratie.

Rusland is duidelijker: er komt geen nationale herdenking van de Sergeantencoup, punt uit. Hij spreekt zich expliciet uit tegen het verheffen van de ‘Revo-dag’ tot nationale feestdag en waarschuwt voor “spanningen in de samenleving.”

Zijn woorden weerspiegelen niet alleen een moreel standpunt, maar ook een politieke realiteit: de NPS baseert haar legitimiteit mede op het verzet tegen militair machtsmisbruik en autoritair bestuur. Door op dit punt toe te geven, zou de partij zichzelf verloochenen.

De vraag dringt zich daarom op: kan de NDP werkelijk afstand doen van haar historische narratief? En zo niet, wat betekent dat voor het voortbestaan van deze samenwerking?

De gebeurtenissen van 25 februari 1980 en vooral die van 8 december 1982 zijn niet zomaar historische feiten. Ze zijn littekens die de rechtsstaat, de democratie en het collectieve geheugen van Suriname gevormd hebben.

Als een coalitie werkelijk toekomstgericht wil zijn, dan kan dat alleen als er onderling respect is voor deze historische gevoeligheden. Een toekomst zonder eerlijkheid over het verleden is gebouwd op drijfzand.

Het is aan de NDP om te tonen dat haar roep om samenwerking geen façade is. Door principieel afstand te nemen van pogingen om 25 februari opnieuw op de nationale kalender te plaatsen, zou de partij een krachtig signaal afgeven: dat de strijd om de toekomst belangrijker is dan het herschrijven van het verleden.

De NPS heeft zich al uitgesproken. Nu is het wachten op een duidelijke, ondubbelzinnige stellingname van de NDP. Niet met omfloerste taal, niet met uitstelpolitiek, maar met een helder ‘nee’ tegen de herinvoering van een beladen datum.

Zonder die duidelijkheid blijft de samenwerking tussen de twee partijen een ongemakkelijke dans, waarbij één misstap genoeg kan zijn om het hele politieke bouwwerk te laten instorten.

C. Halfhuid