Terwijl de olieprijzen wereldwijd sterk zijn gedaald tot het laagste niveau sinds 2021, blijft een verlaging van brandstof- en winkelprijzen in Suriname uit.
Critici stellen dat de internationale ontwikkeling zich niet vertaalt naar verlichting voor de Surinaamse consument, noch aan de pomp, noch in de winkels.
Internationaal is sprake van een duidelijke neerwaartse trend. Brent-olie noteerde recent onder de US$ 60 per vat, terwijl de Amerikaanse WTI-olie rond de US$ 55 per vat blijft.
Deze daling wordt onder meer toegeschreven aan groeiende olievoorraden en een wereldwijd aanbod dat de vraag overstijgt.
Oorzaken: meer aanbod, minder vraag
Analisten wijzen op meerdere factoren achter de prijsdaling: verhoogde productie door OPEC+ en niet-OPEC-landen, een zwakkere vraaggroei uit grote economieën zoals China, en een wereldwijde economische groei die achterblijft bij eerdere verwachtingen.
Vooruitkijkend verwachten internationale energie-instituten dat de olieprijs ook in 2026 onder druk blijft staan.
Door een blijvend overschot aan olievoorraden wordt Brent crude vroeg in 2026 gemiddeld rond de US$ 55 per vat geprognosticeerd, met mogelijke stabilisatie op lagere niveaus later dat jaar.
Suriname vormt de uitzondering
Tegen deze achtergrond groeit de kritiek dat Suriname een uitzondering vormt. Ondanks de wereldwijde prijsdalingen blijven de brandstofprijzen aan de pomp onveranderd, terwijl ook winkelprijzen niet dalen.
Volgens critici ontbreekt transparantie over de prijsopbouw en is het onduidelijk waarom internationale meevallers niet worden doorgegeven aan de consument.
Internationaal gelden de dalende olieprijzen als een kans en zouden consumenten kunnen profiteren van lagere brandstofkosten.
Critici vragen zich af waarom deze voordelen in Suriname uitblijven en roepen de autoriteiten op om duidelijkheid te verschaffen en maatregelen te nemen die de koopkracht van burgers daadwerkelijk ondersteunen.







