Goudondernemer, ABOP-voorzitter en parlementariër Ronnie Brunswijk biedt kleine goudzoekers die zonder werk vielen de mogelijkheid om in zijn concessie in Sarakreek te werken.
Binnen de partij wordt dit gezien als daadkracht en sociaal leiderschap, maar milieugroeperingen plaatsen stevige kanttekeningen bij de impact van zijn activiteiten op het binnenland.
Volgens partijgenoot Genevievre Jordan geeft Brunswijk met zijn aanbod een oplossing aan kleine goudzoekers die door recente handhavingsacties en economische druk in de knel zijn geraakt.
Zij noemt het “leiderschap” en prijst de beslissing dat deze groep nu werkruimte krijgt binnen de concessie van de ondernemer.
Brunswijk wordt al jaren gerekend tot de grootste particuliere spelers in de goudsector, vooral in gebieden als Brokopondo en het oosten van het land.
Milieuzorgen blijven toenemen
Tegenover de politieke lof staat scherpe kritiek vanuit milieuorganisaties. Milieuactivist Erlan Sleur stelt dat Brunswijk “één van de grootste vervuilers in het binnenland is”, met name door de schaal en aard van de activiteiten waarbij kwikgebruik, ontbossing en watervervuiling centraal staan.
Al jaren waarschuwen deskundigen dat grote goudconcessies, inclusief die van particuliere ondernemers, verantwoordelijk zijn voor significante schade aan rivieren, ecosystemen en de gezondheid van inheemse en marrongemeenschappen.
De bredere vraag: economische redder of milieubelasting?
Brunswijk’s stap laat opnieuw de spanning zien tussen economische overleving en milieubescherming. Kleine goudzoekers zoeken dringend werk, maar de regio’s waar zij terechtkunnen, behoren tot de meest kwetsbare natuurgebieden van Suriname.
De discussie raakt daarmee aan een terugkerend thema in het nationaal debat: hoe creëer je sociaaleconomische ruimte zonder de natuur onherstelbaar te beschadigen?







