In Suriname bestaat al geruime tijd het beeld dat cambiohouders grote winsten maken met het omwisselen van Surinaamse dollars naar euro’s of Amerikaanse dollars en omgekeerd.
Online en in gesprekken op straat wordt vaak gesteld dat geldwisselkantoren “goed verdienen” aan iedere transactie. Maar hoe ziet de werkelijkheid eruit wanneer de cijfers naast elkaar worden gelegd?
Winst per wisseltransactie
Hoewel eigenaren van cambio’s zelden openheid geven over hun exacte inkomsten, kan met een rekenvoorbeeld inzicht worden gegeven.
Stel dat een klant 100 euro aanbiedt bij een cambio. De aankoopkoers ligt op SRD 42 per euro, waardoor de cambio SRD 4200 uitbetaalt. Wanneer een andere klant vervolgens 100 euro wil kopen, geldt een verkoopkoers van SRD 44 per euro.
De cambio ontvangt dan SRD 4400. Het verschil is SRD 200, wat neerkomt op ongeveer 4,55 euro winst per transactie.
Dit voorbeeld laat zien dat de marge per wissel relatief beperkt is en dat er bij één transactie geen sprake is van uitzonderlijk hoge opbrengsten.
Waarom cambio’s veel klanten nodig hebben
Juist omdat de winst per transactie klein is, zijn cambio’s sterk afhankelijk van het aantal klanten dat dagelijks langskomt. Tientallen of zelfs honderden wissels per dag zijn nodig om een zinvolle omzet te realiseren.
Hoe vaker er geld wordt gewisseld, hoe vaker de kleine marge wordt benut en hoe hoger de totale opbrengst aan het eind van de dag.
Daarbij komen vaste kosten zoals huur, personeel, beveiliging en administratieve verplichtingen. Zonder een constant klantenverkeer zijn deze kosten nauwelijks te dragen.
De realiteit is daarom dat cambiohouders hun inkomsten vooral halen uit volume en continuïteit, niet uit één enkele wissel.
Het hardnekkige narratief dat geldwisselkantoren snel rijk worden van losse transacties blijkt bij nadere uitleg minder eenvoudig dan vaak wordt gedacht.







