Op 25 november 1975 werd Suriname officieel onafhankelijk. Een historische dag die we Srefidensi noemen, het moment waarop een land zijn eigen koers zou moeten varen.
Vijftig jaar later staan we opnieuw stil bij die dag. Maar de vraag die steeds luider klinkt is: zijn we werkelijk onafhankelijk?
Ja, Suriname is al 50 jaar een soevereine staat. Een eigen vlag, een eigen regering, een eigen toekomst.
Maar in de praktijk voelt het vaak alsof we steeds blijven terugvallen in dezelfde cirkel van fouten, afhankelijkheden en politieke teleurstellingen.
We hebben wel vrijheid, maar zijn we echt vrij?
Onze economie leunt nog te vaak op buitenlandse leningen. Onze leiders kijken vaker naar Den Haag, Washington of Beijing dan naar hun eigen volk. En we blijven als natie wachten totdat iemand anders ons komt redden.
Wat hebben we bereikt in 50 jaar?
Het is eerlijk om te zeggen dat er hoogtepunten zijn geweest:
-
We hebben generaties van sterke, trotse Surinamers voortgebracht.
-
We hebben cultuur, muziek, sport en kunst die internationaal straalt.
-
We hebben een samenleving gebouwd waar verschillende volkeren naast elkaar leven — iets dat veel landen nooit is gelukt.
Maar als we kijken naar de kern van ontwikkeling — economie, bestuur, welzijn, rechtvaardigheid — dan moeten we erkennen dat we achterlopen, misschien zelfs verder dan in 1975.
Een kind dat volwassen moest worden
Suriname kreeg in 1975 als het ware de sleutel van het huis in handen. Een kind werd ineens volwassen verklaard. Alleen… volwassen zijn betekent verantwoordelijkheid nemen. Goede keuzes maken. Fouten herstellen. Leren groeien.
En daar zijn we vaak gestruikeld:
-
Corruptie bleef zegevieren.
-
Leiders stelden zichzelf boven het land.
-
Onze natuurlijke rijkdommen leverden miljoenen op, maar de bevolking zag weinig terug.
-
Jongeren vertrekken in massa’s omdat ze hier geen hoop meer zien.
We zijn volwassen geworden, maar soms gedragen we ons nog als een kind dat geen discipline heeft geleerd.
Onze kinderen pinaren, dat is ons falen
De hardste waarheid is dat onze kinderen lijden door de fouten van generaties politici en beleidsmakers.
Geen volk dat zichzelf respecteert laat zijn kinderen hongerig naar school gaan.
Geen trotse natie accepteert dat een gezin moet kiezen tussen stroom, water of eten.
Geen rechtvaardige samenleving kijkt toe hoe leiders rijk worden terwijl burgers vechten om te overleven.
Dat is geen onafhankelijkheid.
Dat is een klap in het gezicht van elke Surinamer die op 25 november 1975 droomde van een betere toekomst.
Mogen we ons nog trotse Surinamers noemen?
Dit is misschien de pijnlijkste vraag. En het antwoord ligt niet bij de politiek, maar bij onszelf.
Soms voelt het alsof we ons moeten schamen. Dat onze leiders ons land hebben beschadigd. Dat wij, het volk, te vaak hebben geaccepteerd wat niet acceptabel is. Dat we geen vuist hebben gemaakt, geen grenzen hebben getrokken.
Maar trots betekent niet dat alles perfect is.
Trots betekent dat je vecht voor beter.
Dat je erkent wat fout is en het recht probeert te zetten.
We hoeven ons niet schamen voor onze identiteit, maar we mogen ons wél schamen voor de manier waarop Suriname wordt geleid.
Wat nu? 50 jaar later
Na 50 jaar onafhankelijkheid staan we op een kruispunt:
We kunnen blijven klagen, blijven wegkijken, blijven hopen dat de volgende regering het wel goed zal doen.
Of we kunnen besluiten: Srefidensi is geen datum. Srefidensi is een mentaliteit.
-
Minder afhankelijkheid van politici
-
Meer verantwoordelijkheid van burgers
-
Meer transparantie
-
Minder corruptie
-
Meer discipline
-
Meer eenheid
Onafhankelijkheid begint niet bij de regering, maar bij het volk.
Conclusie
Suriname is 50 jaar onafhankelijk — maar nog steeds zoekende naar echte zelfstandigheid.
De teleurstellingen zijn echt. De pijn is echt. De schaamte soms ook.
De teleurstellingen zijn echt. De pijn is echt. De schaamte soms ook.
Maar zolang er Surinamers zijn die blijven dromen, blijven werken, blijven hopen en blijven vechten… is er nog niet verloren.
Srefidensi moet opnieuw geboren worden — niet in Paramaribo, maar in het hart van elke Surinamer.
Guillermo Feller
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud








