Onderzoekers van Johns Hopkins University in de VS hebben gisteren een belangrijke studie gepubliceerd over de gezondheid van de nieren.
Ze ontdekten dat een verschil tussen twee veelgebruikte bloedtesten veel kan zeggen over hoe gezond iemand echt is.
Het gaat om twee manieren om te meten hoe goed de nieren werken: één gebaseerd op creatinine en één op cystatine C.
Normaal geven beide testen een beeld van de nierfunctie, maar als de resultaten flink verschillen, kan dat een waarschuwing zijn dat er iets mis is in het lichaam.
Volgens de onderzoekers lopen mensen met zo’n groot verschil vaker risico op ernstige problemen, zoals hart- en vaatziekten, nierfalen of zelfs vroegtijdig overlijden.
Zo’n verschil kan bijvoorbeeld wijzen op ontstekingen, slechte voeding of andere gezondheidsproblemen die men misschien nog niet voelt.
Voor artsen betekent dit dat ze beter niet naar één test alleen moeten kijken. Het kan verstandig zijn om beide tests te doen, vooral bij ouderen of mensen die al ziek zijn.
Voor iedereen betekent het dat een “normale” uitslag op de ene test niet altijd betekent dat alles in orde is. Als de arts twijfelt, is het slim om een tweede test te vragen.
Het grote voordeel van deze studie is dat artsen nierproblemen eerder kunnen herkennen en behandelen.
Zo kunnen ernstige ziekten worden voorkomen en kunnen mensen langer gezond blijven. De onderzoekers geven aan dat kleine verschillen in testresultaten een groot verschil kunnen maken voor de gezondheid.




