Het klinkt nog steeds als iets uit een slechte film. Potjes pindakaas in Surinaamse winkels die in de jaren tachtig en negentig zouden zijn gevuld met menselijke ontlasting.
Het gerucht ging destijds razendsnel rond, vooral onder Surinamers in Nederland.
Familieleden ontvingen brieven waarin werd geschreven dat de schappen leeg waren, dat er niets te krijgen was en dat mensen zelfs vervuilde producten moesten eten om te overleven. Maar klopt dat werkelijk?
Na gesprekken met mensen die in die periode in Suriname woonden en werkten, blijkt daar geen enkel bewijs voor te bestaan.
Wat wél waar is, is dat het land in die tijd te kampen had met zware schaarste. Basisproducten als rijst, suiker en olie waren moeilijk te vinden.
De economische crisis, de internationale isolatie en de politieke onrust lieten diepe sporen na. Veel gezinnen overleefden dankzij voedselpakketten uit Nederland, gestuurd door familieleden die geschokt waren door de verhalen uit Paramaribo en daarbuiten.
Toch lijkt het “pindakaasverhaal” vooral te zijn ontstaan uit een mix van wanhoop, misverstanden en emotie.
Het was een manier om de ernst van de situatie duidelijk te maken aan het buitenland, maar het groeide uit tot een mythe die nog steeds rondgaat.
Het is belangrijk dat jongeren de geschiedenis kennen zoals die werkelijk was. De jaren tachtig waren zwaar, maar niet zo extreem als sommige verhalen suggereren.
De waarheid is al pijnlijk genoeg zonder dat we er legendes van hoeven te maken. Gelukkig is er nooit bewijs gevonden dat er pindakaas met menselijke resten werd verkocht, en laten we hopen dat dat ook altijd zo blijft.
C. Wallerlei
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud




