President Venetiaan herdenk ik middels een analyse van een van zijn meest tijdloze en in essentie interessante gedichten, bij deze:
Er is één grote verrader
de tijd
een dolle wals
die de grootste misdaden
begraaft
in het stof van het verleden
de grote misdadigers
terugplaatst
in de rij van de kleine
die onschuldigen zijn geworden
achttiendrieenzestig
iedereen was er nog
de slavenhalers de handelaars
de slavenhouders de drijvers
koningen ministers
dominees priesters
nu zijn ze allen weg
vertrokken naar hun vaderland
waar ze schuilen
achter ieder gezicht
of gestorven
alleen de slavenkinderen
zij zijn er nog
want in het hart van de tiran
mag de tijd de druk verlichten
de slachtoffers blijven
voorzover verminkt verminkt
voorzover verwond getekend
Een persoonlijke analyse van het gedicht van een groot staatsman
Het gedicht “Er is één grote verrader” van Ronald Venetiaan (Vene) nodigt uit tot een politieke lezing waarin tijd, geheugen en verantwoordelijkheid centraal staan.
Politiek gelezen functioneert het vers als een scherpe aanklacht tegen structurele onrechtvaardigheid en tegen mechanismen die elites vrijwaren van verantwoording.
De metafoor van de tijd als “dolle wals” heeft een expliciet politieke lading: tijd fungeert hier niet enkel als chronologische opeenvolging, maar als instrument van bestuurlijke en historische amnestie.
Politieke regimes en elites profiteren van collectieve vergeetachtigheid; controversiële daden worden ingekapseld in routine en instituties normaliseren eerder dan sanctioneren. Venetiaan wijst zo op het gevaar van institutionele omkapseling, waar politieke orde boven morele rekenschap gaat.
De specifieke verwijzing naar “achttiendrieenzestig” en de opsomming van actoren — slavenhalers, handelaars, slavenhouders, drijvers, koningen, ministers, dominees, priesters — markeert het onrecht als systeemfout, ingebed in economie, staat en religie.
Politiek gezien ontmaskert het gedicht samengaan tussen economische belangen en staatsautoriteit; macht wordt gedeeld en gelegitimeerd door ideologieën (kerk, kroon) en marktkrachten.
Venetiaan lijkt te benadrukken dat verzoening of politieke stabiliteit zonder structurele correcties slechts schijn is: de verantwoordelijken verdwijnen, de structuren blijven.
De regels over vertrek naar “hun vaderland / waar ze schuilen / achter ieder gezicht” hinten naar politieke jurisdictie en transnationaal verzet aan.
Elites kunnen juridische en geografische ontsnapping zoeken — profiterend van postkoloniale banden, diplomatieke immuniteiten of migratiemogelijkheden — waardoor nationale verantwoording wordt bemoeilijkt.
Dat plaatst de discussie rond waarheidsvinding en vervolging in een internationaal kader: nationale herinneringspolitiek botst met geopolitieke realiteiten.
De blijvende aanwezigheid van “de slavenkinderen” verlegt de analyse naar sociale ongelijkheid en politieke representatie: slachtoffers blijven binnen de maatschappij gemarginaliseerd en hun trauma’s worden door beleid zelden volledig geadresseerd.
Dit werpt vragen op over politieke reparatie: erkenning, herstelbetalingen, structurele herverdeling en onderwijsbeleid als middelen om historische ongelijkheid actief terug te dringen.
Tenslotte is het gedicht zelf politiek handelen.
Dat een staatsman-poëet dit thema aansnijdt, heeft een bepaalde kracht: het confronteert publieke gesprekken met ethische keuzes en stimuleert politiek waarbij misstanden moeten worden herdacht en nooit vergeten mogen worden.
Venetiaan’s gedicht functioneert als moreel middel tegen amnestie door tijd; het roept politici op om niet te vertrouwen op het ritme van de geschiedenis, maar rechtdoende instituties te bouwen die verantwoordelijkheid afdwingen.
In die zin is het gedicht een oproep tot structurele democratisering van schuld en herstel, en een waarschuwing dat politieke stabiliteit zonder gerechtigheid slechts een cosmetische vrede oplevert.
Hoe actueel is dit allemaal niet.
De dichter Vene en zijn regeerstijl als president
Ronald Venetiaan is vooral bekend als staatsman: president en het morele baken van een turbulente Surinaamse politiek. Minder zichtbaar maar wezenlijk voor zijn denken en handelen was zijn literaire zijde.
Onder het pseudoniem Vene publiceerde hij gedichten en teksten die niet alleen zijn gevoeligheid en historische bewustzijn verbeelden, maar die ook aanwijzingen geven voor de morele en bestuurlijke houding die hij later als politicus aanhield.
Het gedicht “Er is één grote verrader” biedt een bijzonder venster op hoe Venetiaans poëtische verbeeldingskracht samenwerkte met zijn politieke verantwoordelijkheden.
Het gedicht opent met een grote, existentiële tegenstelling: tijd als verrader. Tijd wordt hier geen neutrale opeenvolging van uren, maar een actieve kracht die misdaden begraaft en misdadigers onzichtbaar maakt.
Die notie verklaart veel van Venetiaans politieke urgentie: waar velen geneigd zijn schendingen en onrecht te laten vervagen onder historische stof, voelde hij de noodzaak om schendingen bij naam te noemen en hun morele consequenties levend te houden.
Als staatsman was hij niet tevreden met een collectieve vergetelheid; hij zocht naar verantwoording en herstel — niet uit rancune, maar uit plichtsbesef tegenover slachtoffers en de rechtsstaat.
De historische verwijzing in het gedicht — beelden van slavenhalers, handelaars, koningen, dominees — toont Venetiaans historische blik: hij plaatst persoonlijke en nationale pijn in een lange keten van ongelijkheid en uitbuiting.
Dat historisch bewustzijn vertaalde zich in zijn beleid: Venetiaan verzwakte de politieke macht van het leger, voerde economische saneringen met oog voor nationale waardigheid en streefde naar institutionele verzoening na gewapend conflict.
Zijn politiek was geregeld een poging om de ‘slachtoffers’ — zoals in het gedicht de “slavenkinderen” — zichtbaarder en beschermd te maken tegen de latere verzoeting van historische misstanden.
Hij toonde vaak terughoudendheid tegenover theatrale daden
De emotionele kern van het gedicht ligt in de paradoxale hardheid van de tijd die de tiran ontlast terwijl de slachtoffers blijven: “want in het hart van de tiran / mag de tijd de druk verlichten / de slachtoffers blijven”. Venetiaan politiciseerde dit poëtische inzicht.
Als president toonde hij vaak terughoudendheid tegenover theatrale daden of oppervlakkige verzoeningsrituelen die de kern van onrecht niet aanraakten.
Zijn weigering in 2010 om Desi Bouterse persoonlijk de ambtsketen om te hangen, kan gelezen worden als een moreel gebaar dat de publieke symboliek boven persoonlijk compromis stelde — een handeling waarin poëtische en ethische sensibilities samenkomen.
Een man van weinig maar krachtige woorden
Taalgebruik en beeldspraak in het gedicht tonen Venetiaans vermogen tot compressie: in weinig woorden legt hij een historisch trauma bloot.
Die precisie kenmerkte ook zijn politieke stijl: sober, bedachtzaam, soms afstandelijk, maar altijd gefocust op kernprincipes.
Dichters kiezen hun woorden zorgvuldig; ook Venetiaan als president zocht naar zuiverheid in beleid en integriteit in bestuur.
Zijn bijnaam als man met “tien schone vingers” sluit aan bij de schoonheidsidealen van poëzie: reinheid, consistentie en morele helderheid.
Belangrijk is ook de rol van geheugen en getuigenis in Venetiaans oeuvre. Poëzie is getuigenis — een middel om stem te geven aan het vergeten lijden.
Venetiaan gebruikte als politicus instituties en diplomatieke kanalen om verzoening en reparatie mogelijk te maken. Zijn literaire aandacht voor wie “achter ieder gezicht” schuilen of “in het hart van de tiran” blijven, beargumenteerde zijn politieke inzet voor bescherming van burgers tegen machtsmisbruik.
Tegelijkertijd leert het gedicht ons iets over Venetaans erkende beperking: poëzie blootlegt, maar politici moeten beslissen.
Waar het vers bitterheid en onherstelbaarheid laat resoneren — “de slachtoffers blijven / voor zover verminkt verminkt / voorzover verwond getekend” — weerspiegelt dit de realiteit waar Venetiaan mee werkte: herstel is nooit volledig; beleid kan verzachten maar niet volledig wissen.
Venetiaan sublimerende poëtische melancholie in praktische stappen—sanering van staatsfinanciën, institutionele hervormingen en vredesakkoorden—waarmee hij probeerde de littekens van het verleden draaglijker te maken.
Intellectuele discipline van een bijzonder mens
De combinatie van intellectuele discipline (zijn studie van wiskunde en natuurkunde) en literaire gevoeligheid gaf Venetiaan een karakteristieke dubbelheid: analytisch en gevoelig, berekenend en mededogend.
Als dichter observeerde hij de diepste scheuren van de geschiedenis; als staatsman trachtte hij die scheuren te lijmen binnen de beperkingen van politiek realisme.
Zijn poëzie functioneerde als moreel kompas — een constante herinnering dat staatsgezag altijd geroepen is aan de slachtoffers van geschiedenis rekenschap verschuldigd te blijven.
In de Nederlandse en Surinaamse literaire traditie blijft Venetiaans poëtische nalatenschap een waardevolle sleutel tot zijn politieke denken.
“Er is één grote verrader” is niet alleen een gedicht: het is een ethisch statement dat uitlegt waarom Venetiaan zich verzette tegen het verdringen van onrecht, waarom hij instituties wilde bouwen die de tijd niet zomaar als verdoezelaar toelieten, en waarom zijn bestuur verscheen als een poging het morele geheugen van een natie levend te houden.
Zijn gedichten geven de intieme achtergrond van een staatsman die door taal gevormd was — en die, geïnspireerd door die taal, probeerde zijn land menselijker en rechtvaardiger te maken.
Ronald Venetiaan verbleef op het kruispunt van woord en daad: een dichter die de tijd bekeek en een staatsman die door taal werd geleid.
ijn poëzie — sober, indringend en doordrenkt van historisch mededogen — leerde hem luisteren naar de stemmen die anders verbleekten in het rumoer van de macht.
Als president probeerde hij met diezelfde gevoeligheid structuren te bouwen die de kwetsbaren beschermden en de vergetelheid tartten.
Het gedicht “Er is één grote verrader” vormt een sleutel: het herinnert ons aan de val van tijd als verzachtende dekmantel en roept op tot morele waakzaamheid jegens onrecht dat te gemakkelijk wordt weggeschreven.
Zo blijft Venetiaans stem leven, tussen de regels van de geschiedenis en in de instituties die hij hielp vormen — een zachte, maar standvastige nalatenschap van integriteit en mededogen.
Condoleances aan de familie Venetiaan
Ik heb voormalig president Venetiaan kort gekend. Maar de korte ontmoeting heeft mij veel geleerd. Veel over de pen en het woord.
Ik heb hem met hulp van voormalig President Santokhi in 2019 mogen interviewen voor het boek “We gaan Suriname redden, Chan”. Het gesprek was geregeld door voormalig president Chan Santokhi. Ik had hem gevraagd om ik voormalig president Venetiaan konden interviewen voor het boek waar ik mee bezig was.
Het hoofdstuk “Reflecties van voormalig President Venetiaan” is zo tot stand gekomen. Tijdens het gesprek met president Venetiaan heb ik diepere inzichten opgedaan over de Surinaamse politieke verhoudingen, de etnische verhoudingen en een heldere visie van een voormalige president van Suriname over de ontwikkeling van het land.
De ontmoeting en de interacties met Venetiaan na het interview, daar zit nog een groot verhaal bij, persoonlijke ludieke voorvallen die slechts enkelen kennen.
Maar als ik het ooit vertel, licht heel Suriname in een deuk. Feit is de korte ontmoeting met een groot mens en voormalig president van Suriname is en blijft speciaal.
Wat mij het meest is bijgebleven is de warmte en hartelijkheid waarmee president Venetiaan mij te woord stond.
Als intellectueel, als didacticus, als Surinamer. Er was niets van hoogmoed en vorm te bespeuren die je zou verwachten van een ex-president van een land. Eenvoudig gekleed was hij keurig op tijd en tijdens het gesprek hebben we gelachen en was er ruimte voor een mooi dialoog.
Ik begreep het, ik begreep de persoon Venetiaan: hij was net als Gandhi en Mandela niet alleen een groot en bijzonder patriot, hij was een pacifist die geloofde in de kracht en macht van de pen en de woorden die daaruit vloeien en de transformatie die daardoor mogelijk wordt.
„Confrontatie betekent namelijk een shoot-out”, zei hij in 1992 tegen NRC een krant in Nederland.
Laten wij deze wijsheid van Venetiaan tot ons nemen.
Ik sluit af met een nog een mooi gedicht van onze Vene:
Fajabron
lon lontoe ini joe ati
rigeri
seki joe bribi
nanga ala joe lobi
poti joe na broeja
kweki prakseri
taki no wan de
di e weri en srefi
nanga joe
no wan di e wakti
no wan di e misi
no wan di e si joe
na joe seti koiri
ini den langa
doengroe strati
joe wawan
Ashwin Ramcharan
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud





