Ik herinner het me alsof het gisteren was. Een paar dagen voor mijn 25e verjaardag liep ik blij door een bekende supermarkt in het noorden van Paramaribo.
Mijn winkelkar zat vol. Rijst, volop kip, diepvriesgroenten, fruit, specerijen, schoonmaakmiddelen, frisdrank, chips, koekjes, ice cream, zelfs heel veel extra’s voor een klein feest dat ik toen organiseerde.
Aan de kassa rekende ik iets meer dan SRD 900,- af. Ik weet dat nog goed want ik had slechts 1000 op zak. Dat voelde als veel geld, maar ik ging tenminste naar huis met een volle kar en een tevreden gevoel.
Nu, zeventien jaar later, is diezelfde SRD 900,- bijna niets meer waard. Een kar? Vergeet het. Een mandje is al te veel.
Stop één avocado erin en je voelt je al bestolen. Die vrucht, ooit gewoon deel van het dagelijks eten, is nu een luxe die de gewone man nauwelijks nog kan betalen.
En wat nog schokkender is. We slikken het allemaal alsof dit normaal is geworden.
De prijzen vliegen omhoog, maar de lonen blijven stilstaan. De Surinamer wordt tot op het bot uitgeknepen. Elke week zie je de bedragen op de prijsetiketten omhoog kruipen, alsof iemand ergens expres zit te draaien aan een knop.
En ondertussen hoor je van bovenaf alleen loze praatjes over “stabilisatie” en “verbetering”. Waar dan? Want in de winkel zie ik geen verbetering, alleen wanhoop, vernedering en ergernis.
We zijn een land geworden waar SRD 900,- je niet eens meer een paar dagen redt van de honger. Straks koop je er niet eens brood, melk, kaas en eieren voor.
Als dit zo doorgaat, hebben we geen winkelmandje meer nodig, maar een noodpakket. En dat is niet alleen triest maar ook ronduit schandalig.
C. Wallerlei
Dit artikel betreft een ingezonden opiniestuk. Voor de publicatie van ingezonden artikelen hanteren wij specifieke voorwaarden. Voor meer informatie of om zelf een ingezonden bericht te sturen, kunt u contact opnemen via [email protected] of direct via WhatsApp.
Let op: Publicatie van opiniestukken houdt niet in dat GFC Nieuws het eens is met de inhoud





