De politieke storm rond het vermeende gratieverzoek van de Decemberveroordeelden lijkt met de dag complexer te worden.
Wat begon als een formele juridische handeling door advocaat Irvin Kanhai, is inmiddels uitgegroeid tot een schaakbord vol strategische zetten, onderhuidse machtsspelletjes en politieke spin.
Op 17 september 2025 diende Kanhai officieel een gratieverzoek in namens vier veroordeelden in de 8 December-zaak: Stefanus Dendoe, Ernst Gefferie, Benny Brondenstein en de voortvluchtige Iwan Dijksteel.
Hij beschikt over bewijs van ontvangst, dat hij ook aan journalisten heeft getoond. Toch verklaarde president Jennifer Geerlings-Simons een maand later — uitgerekend tijdens het eerbetoon aan Desi Bouterse op diens geboortedag — dat zij niet op de hoogte is van enig verzoek.
Een dag later dook er een verklaring op, ondertekend door drie van de vier veroordeelden, waarin zij afstand nemen van het gratieverzoek. “Wij hebben nooit, individueel noch gezamenlijk, schriftelijk noch mondeling, toestemming of machtiging gegeven aan mr. Irvin Kanhai of wie dan ook om namens ons een gratieverzoek in te dienen.”
De timing van deze verklaring — 11 oktober 2025, slechts twee dagen vóór Bouterse’s herdenkingsdag — is op zijn minst opmerkelijk. Toeval? Of juist een zorgvuldig geplande zet op dit politieke schaakbord?
Spitsvondigheden en stille interventies
De vraag die velen bezighoudt: wie staat werkelijk achter deze verklaring? Zijn het de veroordeelden zelf, of anderen die hen “onder begeleiding” hebben laten tekenen? Er zijn signalen dat zij in de ziekenboeg van Santo Boma bezoek hebben gehad vóór het opstellen van het document. Door wie precies — dat blijft in nevelen gehuld.
De politieke context maakt de zaak des te gevoeliger. Binnen de NDP rommelt het: toppers als Ramon Abrahams en anderen zouden de gratieverlening hebben besproken binnen partijverband, met als argument dat “de verkiezingen gewonnen zijn, dus men weet wat de wil van het volk is.”
Maar deze kwestie overstijgt partijpolitiek. Ze raakt aan de kern van de rechtsstaat, aan vertrouwen in justitie en aan de geloofwaardigheid van de president zelf.
Als blijkt dat de verklaring van Dendoe, Gefferie en Brondenstein niet geheel vrijwillig is ondertekend, of dat er politieke motieven achter schuilgaan, dan zou dit een klap zijn voor het toch al broze vertrouwen in de integriteit van het systeem.
Een president tussen plicht en druk
President Simons bevindt zich in een uiterst lastige positie. Enerzijds de druk van een achterban die in Bouterse een martelaar ziet, anderzijds haar eigen belofte om de rechtsstaat te handhaven.
De recente verklaringen lijken een poging om haar een uitweg te bieden — om haar te “behoeden” voor een politieke beker die ze wellicht niet wil drinken.
De cruciale vraag is: is dit een gecoördineerde reddingsactie? Een manoeuvre om Simons uit een benarde situatie te halen zonder de partij rechtstreeks te schaden? De timing, de toon en de betrokkenheid van bepaalde figuren wekken die indruk.
Als dit klopt, dan zijn de verklaringen geen juridische documenten, maar politieke zetstukken. Schaakstukken, zorgvuldig verplaatst op een bord waar de inzet veel groter is dan het lot van drie mannen in een cel.
De kern van de verwarring
Deze zaak is niet zuiver. De tegenstrijdige verklaringen, de merkwaardige timing, de politieke belangen en de persoonlijke loyaliteiten zorgen voor een web van onzekerheid. Wat zeker is: iemand heeft hier een spel gespeeld — en de samenleving heeft het recht te weten wie dat is.
N. Mohari
[ disclaimer]